De zomertentoonstelling 1941 met werken van Jan Toorop werd door de nieuwe directrice van het Centraal Museum omschreven als "de belangrijkste gebeurtenis in het afgeloopen jaar". Van de circa 13.000 bezoekers dat jaar kwam 1/3e deel voor deze tentoonstelling.

Ongeveer tweehonder stukken van Toorop (1858-1928) waren te zien. "Deze expositie wordt niet gehouden naar aanleiding van een speciaal feit; drijfveer daartoe was slechts de gedachte van de organisatoren, dat het werk van Jan Toorop de laatste tijd op de achtergrond dreigt te geraken. Dit zou te meer te betreuren zijn, omdat Toorop op de grens van de 19e- en 20e-eeuwse kunst staat; dit feit is het ook vooral, dat duidelijk in deze met zorg samengestelde tentoonstelling naar voren komt. Dankbaar mag men zijn voor de wijze van opstelling der stukken, omdat zij in deze volgorde niet alleen de juiste draadaanwijzer geeft van de levensweg, die Toorop bewandeld heeft, maar omdat daarin vooral ook tot uiting komt het zoekende element in zijn vroegere en zelfs ook nog in zijn latere kunst, dat als een der kenmerkende eigenschappen van zijn werk moet worden beschouwd." (Het volk, dagblad voor de arbeiderspart?, 2 juli 1941)