Hoe word je een Good Mom – in 1900?
In een tijd van hoge kindersterfte bracht de moedercursus kennis over hygiëne, voeding en opvoeding.


Kun je een goede moeder worden door een cursus te volgen? Mia Vrijens duikt in de geschiedenis van de wijkverpleging en de kruisvereniging.
Deze blog geeft een historische blik op moederschap en zorg, die aansluit bij het thema van Good Mom/Bad Mom én bij Dick Bruna’s ontwerpen voor het Groene Kruis. Good Mom/Bad Mom is nog te zien tot en met 14 september. In Atelier Dick Bruna is tot het eind van het jaar een mini-expositie over het Groene Kruis ingericht.
De zogenaamde ‘moedercursus’ is een bijzonder fenomeen in het Nederlandse zorglandschap. Aanstaande moeders krijgen les in hygiëne, voeding en opvoeding van kinderen. Wijkverpleegkundigen, verbonden aan kruisverenigingen, geven deze cursussen. Tot in de tweede helft van de 20ste eeuw zou de cursus een belangrijke rol spelen in de voorlichting over het aanstaande moederschap. Was zo’n moedercursus nou echt noodzakelijk, was dit bevoogdend, of was het allebei?
De kindersterfte moet omlaag
Rond 1900 is de kindersterfte in Nederland erg hoog. Er ontstaan verschillende initiatieven om dit terug te dringen. Eén ervan is de moeder- en bakercursus, waarmee de kruisverenigingen de nieuwste hygiënische inzichten verspreiden.
Een kruisvereniging was een particuliere organisatie die voorlichting en zorg geeft en zieken thuis verpleegt – vergelijkbaar met de huidige thuiszorg. In 1875 wordt in Noord-Holland de eerste kruisvereniging opgericht: het Witte Kruis. Het belangrijkste doel is de verspreiding van besmettelijke ziekten en epidemieën tegen te gaan. Dit kan niet zonder aandacht te geven aan de leefomstandigheden van mensen. Bij huisbezoeken, om bijvoorbeeld tbc-lijders op te sporen, worden onhygiënische gewoonten geconstateerd die niet goed zijn voor de gezondheid: bedompte woonruimtes omdat frisse lucht en zonlicht ontbreken en te veel mensen in een kleine ruimte verblijven. Huizen waarin geen schoon beddengoed, laat staan stromend water of goede riolering aanwezig is. Hier moet verbetering in komen, want deze omstandigheden zijn zeker niet goed voor pasgeborenen en verklaren grotendeels de hoge kindersterfte. Een andere verklaring is dat de zogenaamde bakers, de voorlopers van kraamverzorgers, veelal ongeschoold zijn en veel van hun gewoontes achterhaald. Het Witte Kruis begint daarom in 1899 met een cursus om tegelijkertijd de bakers én de aanstaande moeders nieuwe inzichten over hygiëne bij te brengen.


Reinheid, Rust en Regelmaat
De moeder- en bakercursussen worden vanaf de start voortvarend opgepakt. Belangrijke thema's zijn oude bakergewoontes zoals fopspeengebruik tegen te gaan, op gezette tijden borstvoeding te geven én het creëren van een schone en hygiënisch omgeving voor de pasgeborene en de jonge moeder . Pleitbezorger van het eerste uur is is Aafke Gesina (kortweg Sien) van Hulst. Zij werkte voor het Groene Kruis – de kruisvereniging die in 1900 werd opgericht – nu precies 125 jaar geleden. Zij gaf overal lezingen en trok stad en land door om de moeder- en bakercursussen zelf te geven of wijkverpleegkundigen op te leiden om dit te doen.
De grootste bekendheid geniet Sien van Hulst dankzij haar beroemde voorlichtingsbrochure Reinheid, Rust en Regelmaat uit 1907. Hoewel het boekje deze titel droeg, werd het in de volksmond al snel omgedoopt tot Rust, Reinheid, Regelmaat - waarschijnlijk omdat de opbouw van 1-2-3-lettergrepen ritmisch prettiger klinkt. Het begrip is nog steeds in gebruik, vaak afgekort tot ‘de drie R-en’.

Deze tekening is nummer 4 uit een serie van 7 over zuigelingenzorg en zuigelingensterfte. De tekeningen vormden samen de illustraties bij voordrachten en moeder- en bakercursussen van Sien van Hulst. Dit exemplaar laat het verschil in sterfte zien bij voeding met fles en bij borstvoeding. De sterfgevallen worden weergegeven door middel van graven waarop een treurend boompje groeit. Boven de graven hangt een donkere wolk.
Niet alleen het Witte Kruis dat in Noord-Holland actief was, en de landelijke tegenhanger het Groene Kruis, ook het katholieke Wit-Gele Kruis en protestants-christelijke Oranje-Groene Kruis hadden de moedercursussen hoog in het vaandel staan. Omdat alleen leden konden deelnemen was de cursus voor de kruisverenigingen een belangrijk middel om leden te werven. In combinatie met het ‘uitleenmagazijn’, waar bijvoorbeeld bedklossen, po’s en al het ander benodigd materiaal voor de bevalling en kraamtijd geleend konden worden, zorgde de moedercursus ervoor dat het lidmaatschap van een gezin begon bij de komst van het eerste kind. De moedercursus werd hiermee een belangrijk aspect van de wijkverpleging.
Wijkverpleegkundigen werkten zowel in de curatieve zorg (verpleging van ouderen en zieken thuis) als in de jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau, kleuterbureau, moedercursussen). Dit werd ‘allround’ werken genoemd. Vanaf midden jaren 80 van de 20ste eeuw moesten de wijkverpleegkundigen zich specialiseren en kiezen tussen curatief werken of jeugdgezondheidszorg. In dezelfde periode worden minder moedercursussen aangeboden, soms door bezuiniging, maar ook door gebrek aan belangstelling. Na de fusering van het kruiswerk met de gezinsverzorging tot de Landelijke Vereniging Thuiszorg en de opkomst van commerciële thuiszorgpartijen keert de moedercursus niet terug.

Huisbezoek van de Kruisvereniging
Dat de drie R-en wijdverspreid raakten, is van belang – maar vooral het feit dat de moeder- en bakercursussen bijdroegen aan de professionalisering van bakers en daarmee de basis legden voor de opleiding tot kraamverzorgster, is een belangrijk wapenfeit.
In de analyse zo’n 80 jaar later in het boek Gezond en Wel: Vrouwen en de zorg voor gezondheid in de twintigste eeuw uit 1998 over de positie van de vrouw in de algemene gezondheidszorg wordt de vrouw centraal gezet, maar met een scherpe kanttekening: ’Bij het doorgeven van hygiënistische richtlijnen gaven ze vrouwen een plaats in de frontlinies, maar zij doorbraken daarbij niet de grenzen van de seksegebonden verdeling van taken’. Dat ook de vrouwen hiervoor opgevoed moesten worden blijkt uit het idee dat ’Traditioneel werd schoonmaken door huisvrouwen en anderen eerder geassocieerd met fatsoen esthetiek, orde en gezelligheid dan met gezondheid.’ In het hoofdstuk ‘Hygiënisering en moralisering van de gezondheidszorg’ beschrijft Myriam Daru dat de kruisverenigingen een cruciale rol speelden door hun thuisbezoek en daarmee toegang tot het gezinsleven en huishouden:
“Met het ontstaan van de op de volksgezondheid gerichte verenigingen – in het bijzonder de kruisverenigingen – die toegang kregen tot de privé-sfeer van gezinnen was de mogelijkheid gegeven om het gedrag van de huisvrouw waar te nemen en te corrigeren. Om vrouwen te beïnvloeden stonden verschillende strategieën ter beschikking die in meer of mindere mate de grens tussen de openbare ruimte en de intimiteit van het huis en het privé-leven overschreden. Tentoonstellingen, voordrachten tijdens een moedercursus of de beoordeling van de huisvrouw (en soms zelfs de veroordeling) door wijkverpleegsters, zuigelingenzusters, woninginspectrices en andere huisbezoeksters, drongen allemaal in verschillende mate door in de belevingswereld van vrouwen als doelgroep.”


Dick Bruna ontwerpt voor het Groene Kruis
Zodra Dick Bruna bij A.N.V. het Groene Kruis, de landelijke vereniging bij het 50-jarig bestaan in 1961 betrokken raakt, is hij verantwoordelijk voor verschillend promotiemateriaal zoals affiches folders en inschrijfkaarten. Ook het omslag van het jubileumboek en zelfs de suikerzakjes van het Groene Kruis worden voorzien van zijn afbeeldingen. Dick Bruna beeldde de verschillende taakgebieden van het Groene Kruis – zoals wijkverpleging, kraamverzorging, gezinsverzorging, diëtetiek helder uit in een reeks krachtige ontwerpen.

Bruna’s ontwerp voor de moedercursus laat het doel van de cursus op meerdere manieren zien. De afgebeelde verpleegkundige straalt eenvoud en professionaliteit uit. Haar glimlach bevestigt dat het niet zo moeilijk is een luier in vakkundige envelopvorm te vouwen en van twee veiligheidsspelden te voorzien. En zouden de drie opgestoken vingers verwijzen naar de drie R-en: rust, reinheid en regelmaat? De ronde belijning van het gezicht en vingers, zien we terug bij het andere promotiemateriaal dat Dick Bruna voor het Groene Kruis maakte, uitgezonderd een poster met diëtiste die door de hoekige vormen meer doet denken aan de vroege stijl van Bruna - zoals hij gebruikte in zijn omslagontwerpen voor de Zwarte Beertjes pocketreeks.

Bruna’s beeldmerk werd kenmerkend voor de promotiemiddelen van het Groene Kruis tot de fusies van de kruisverenigingen in 1978. Hoe Bruna aan het Groene Kruis verbonden raakte en of dit een betaalde of non-profit-opdracht betrof, is nog niet achterhaald. Wel is bekend dat beide vanuit dezelfde straat opereerden: Het Groene Kruis huisde op Nieuwegracht 69a terwijl Dick Bruna atelier hield op de tweede verdieping van Nieuwegracht 15 Het contact kon in ieder geval makkelijk worden gelegd.
Conclusie
Over de deelname aan de moedercursussen is niet zoveel bekend. Ook niet hoe het beleefd werd door de deelnemers. Wellicht was het een mogelijkheid voor de (jonge) vrouwen om samen te komen en daardoor een sociaal samenzijn waarin ervaringen gedeeld werden. Wellicht hangt dit af per regio of zelfs per wijk. Het samenkomen zou misschien ook een manier zijn om vrouwen uit isolement te halen of het welzijn van kleine kinderen in het vizier te krijgen.
Was de moeder- en bakercursus noodzakelijk? Zeker rond 1900 toen de kindersterfte hoog was, en de hygiëne ver te zoeken, was het een plek voor betrouwbare informatie. In tijden van ‘bakerpraatjes’- een vroege vorm van desinformatie - was het wellicht de enige manier. Tegenwoordig speelt het consultatiebureau - ooit het domein van de kruisverenigingen - een belangrijke rol om in contact te komen met jonge ouders én hun kinderen.
Was de cursus bevoogdend? Dat zeker. De moeders werden geacht hun kinderen op vaste manieren te verzorgen en daar niet van af te wijken. Zo gaat het door Sien van Hulst ontwikkelde voedingsschema ervanuit dat het kind iedere drie uur gevoed moet worden. Maar niet ieder kind (en moeder) vaart daar wel bij. De rol van de vader bleef tot een minimum beperkt.
De conclusie dat de moedercursus zowel noodzakelijk als ook bevoogdend is gebleken, ligt daarmee voor de hand. Dat aanstaande moeders (én vaders) zich goed willen voorbereiden is logisch. Hoewel de moedercursus inmiddels tot het verleden behoort , blijft de behoefte aan steun en verbondenheid — zoals vrouwen die ervaren bij bijvoorbeeld zwangerschapsyoga — onverminderd groot bij het ingaan van een nieuwe levensfase.
Een waardevol neveneffect van de moedercursus was het ontstaan van een sociaal netwerk rondom het gezin, zonder dat er direct ingegrepen hoefde te worden. De bekende uitspraak It takes a village to raise a child klinkt nog altijd relevant. En als die village ontbreekt of onduidelijk is, kan een moedercursus een waardevol alternatief zijn.
Nu te zien
Tentoonstelling Good Mom/Bad Mom
De tentoonstelling Good Mom/Bad Mom is nog tot en met 14 september te zien.
Mini-tentoonstelling Groene Kruis - Dick Bruna
Tot eind 2025 is er een mini-tentoonstelling ingericht in de ladekast in het Atelier Dick Bruna, zoals gereconstrueerd in het Centraal Museum.
Verder Lezen
- Over de geschiedenis van kraamzorg in Nederland en de moedercursus: www.fni.nl/kraamzorg-thuis
- Rineke van Daalen e.a., Gezond en wel: vrouwen en de zorg voor gezondheid in de twintigste eeuw, Amsterdam 1998
- Wilma de Rek, Rust, Reinheid en Regelmaat: wijsheid van vroeger voor het leven van nu, Amsterdam 2024
- A.G. van Hulst, Reinheid, rust en regelmaat: een beknopte uiteenzetting hoe moeders hare zuigelingen op de minst omslachtige wijze goed kunnen verzorgen, Harlingen 1905
Auteur
Mia Vrijens was van september 2022 t/m augustus 2025 als parttime onderzoeker verbonden aan het Museum voor verpleegkunde FNI om onderzoek te doen naar geschiedenis en collectie over wijkverpleging. Via een onderzoeksabbatical werkte ze in 2024 specifiek aan een Oral History-project over wijkverpleging met ondersteuning van een NWO-museumbeurs.
Info over tentoonstellingen in jouw mail?
Blijf op de hoogte van wat er binnen én buiten de muren van ons museum gebeurt. Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang één keer per maand een e-mail.