In de periode 1951-1961 werden circa 2.200 objecten aan de collectie van het Centraal Museum toegevoegd, "(...) hoewel het aankoopbudget van het Centraal Museum bepaald niet hoog genoemd kan worden," aldus Dr. Maria Elisabeth Houtzager, de toenmalige directrice. Dat budget steeg van f 8.000 in 1951 naar f 50.000 in 1961; de bedragen zijn vergelijkbaar met circa 27.500 en 138.500 euro in 2013. Maar "(...) eenieder weet nochtans hoe bitter weinig mogelijkheden een bedrag van f 50.000,- heden ten dage voor het aanschaffen van goede kunstwerken biedt." Gelukkig schoot ook toen de Vereniging Rembrandt regelmatig te hulp, terwijl het museum menigmaal verblijd werd met geschenken en legaten.

Op de aanwinstententoonstelling die in 1961 werd gehouden, waren 541 nummers te zien. Daaronder waren nagenoeg alle verworven schilderijen, zoals De madonna met de wilde rozen (Jan van Scorel), Koning David, De koppelaarster (beide van Gerard van Honthorst), Vrolijke drinker (Hendrik ter Brugghen), maar ook De ontmoeting van Karel Appel. Over dat werk schreef de Utrechtse verslaggever van De Telegraaf dat het de enige schreeuw was in een ruimte die zoemt van het gefluister der gematigde modernen, de hese klanken van de extremen van weleer en het verstilde geluid van de vroegtijdige klassieken. Denk daarbij achtereenvolgens aan Charles Eyk, Bart van der Leck en G.H. Breitner.

Geëxposeerd werden verder zeven stoelen die door G.Th Rietveld waren geschonken, de complete inrichting van een banketbakkerij, een theeservies van Jan Eissenlöffel, zilverwerk van de familie Van Vianen, tekeningen, grafiek, aardewerk, glas, munten en penningen, kostuums, een vikingzwaard uit rond 800 (het oudste stuk van de tentoonstelling) en nog veel meer, dit alles in een soort veilingachtige opstelling.