Marja Bosma was here!

Een gesprek met de vertrekkende conservator.

Marja Bosma was here!

Een gesprek met de vertrekkende conservator.

Op 25 maart 2023 is in het Centraal Museum de tentoonstelling geopend Ik ga weg. Marja Bosma neemt afscheid. Daarin kijkt conservator moderne kunst Marja Bosma terug op haar loopbaan in het Centraal Museum van ruim 30 jaar. Een periode waarin ze niet alleen meerdere museumdirecteuren voorbij zag komen, maar ook, en dan zeker in de afgelopen tien jaar, de kunst- en museumwereld totaal zag veranderen. Ook maakte ze tientallen tentoonstellingen - van groot tot klein - en was ze betrokken bij heel veel verschillende aanwinsten voor de museumcollectie. Waar is ze na al die jaren het meest trots op?

René de Kam, conservator Stadsgeschiedenis, sprak met vertrekkend conservator Marja Bosma over haar werk in het Centraal Museum en daarbuiten.

Nooit saai

Wie met Marja Bosma in gesprek gaat, zal zich niet vervelen. Ze heeft niet alleen veel kennis van heel verschillende zaken - naast moderne kunst is dat ook bouwkunde, stedenbouw, geschiedenis, films en popmuziek - maar ze kent ook nog eens heel veel mensen. Tijdens het gesprek vliegen de namen van tientallen kunstenaars dan ook over tafel, waarbij en passant het portret voorbijkomt dat Marlene Dumas in 1996 van haar maakte en nu in de collectie van het Centraal Museum zit. Sowieso gaat het gesprek al gauw alle kanten op. In no time hebben we het over de Franse filosoof Louis Althusser en Utrechtse punks, dan weer over Susan Sontag en Jules Verne om vervolgens via de Bijbelse ‘brede en smalle weg’ af te buigen naar Amsterdam, Bazel, Berlijn en Parijs om uiteindelijk te belanden in het hart van de Domstad. En in de tussentijd hebben we het dan ook nog even over de theoretische literatuurwetenschap en de toepassing daarvan in de kunsthistorische wetenschap.

Schrijven, schrijven, schrijven

Het gesprek gaat ook over de kunstwereld uit de jaren ’80 en ’90, toen Bosma haar entree maakte in het vak. Het was een periode waarin een handvol mannelijke museumdirecteuren – ze noemt ze de ‘Dikke Nekkenclub‘ – alles voor het zeggen had. Zíj bepaalden wie er cool waren en wie er in de belangrijke musea werden opgehangen. Het was in deze kunstwereld waar Marja haar weg moest zoeken. Terugkijkend denkt ze dat het schrijven over kunst haar daarbij heel erg heeft geholpen. Zo werkte ze eind jaren ’80 als tijdelijk conservator in het Museum Fodor in Amsterdam, waar ze niet alleen veel leerde door het directe contact met verschillende kunstenaars, maar ook door het eigen museumtijdschrift. Ze pende met gemak elke keer de helft ervan vol, waarbij ook maatschappelijke thema’s als het tekort aan ateliers in Amsterdam aan de orde kwamen.

Als stagiaire werkte Marja Bosma in 1982 mee aan de tentoonstelling Charley Toorop 1891-1955 waar ook het schilderij Bistro uit 1931 was te zien.

Als stagiaire werkte Marja Bosma in 1982 mee aan de tentoonstelling Charley Toorop 1891-1955 waar ook het schilderij Bistro uit 1931 was te zien. Inv nr 22127.

Ideeën te over

In haar zoektocht naar een eigen plek in de kunstwereld speelde ook Utrecht een belangrijke rol. Dat kwam natuurlijk doordat ze daar eind jaren ’70 was gaan studeren, maar nog bepalender was de stage die ze in 1981 en 1982 deed bij het Centraal Museum. Zo werkte ze mee aan de tentoonstelling Charley Toorop 1891-1955, die van 13 februari tot 12 april 1982 te zien was. Werken in een museum beviel haar wel en ze had bovendien ideeën te over. Ze stelde aan de toenmalige directeur Adeline Janssens voor om een tentoonstelling te maken over monochrome kunst in de toenmalige dependance van het museum aan de Maliebaan. Een interessant plan, maar van een uitwerking zou het niet komen. Voorlopig althans, zo bleek later.

Hedendaagse kunst in Utrecht

In de jaren ’80 veranderde er in Utrecht veel op het gebied van moderne kunst. Doordat het Centraal Museum tijdens het directeurschap van Elisabeth Houtzager (1951-1972) te weinig aandacht had voor hedendaagse kunst, opende op initiatief van de gemeente Utrecht in 1970 het museum Hedendaagse Kunst-Utrecht zijn deuren in het voormalige postkantoor aan Achter de Dom 14. Gemeentelijk consulent kunsteducatie Wouter Kotte werd de directeur. Mede gedwongen door bezuinigingen, maar ook doordat tijdens het directeurschap van Adeline Janssens (1972-1988) een dergelijke scheiding tussen de kunsten minder noodzakelijk was, werd in 1982 de Dienst Gemeentelijke Musea opgericht waarin zowel het Centraal Museum als Hedendaagse Kunst-Utrecht werden ondergebracht. Het was het begin van een samenvloeiingsproces, want in 1987 sloot Hedendaagse Kunst-Utrecht zelfs helemaal de deuren om geheel op te gaan in het Centraal Museum. Toen Janssens met pensioen ging, werd haar opvolger Sjarel Ex (1988-2004) verantwoordelijk voor dat samengaan. Maar ook Marja Bosma zou daar een rol in spelen.

‘Wegdromen kan niet’

Na verschillende omzwervingen, zo werkte ze enkele jaren als docent bij de vakgroep Kunstgeschiedenis van de Universiteit Utrecht en was ze zoals gezegd enige tijd conservator bij museum Fodor in Amsterdam, werd Bosma in 1990 aangenomen als Hoofd Presentaties bij het Centraal Museum. Hoewel ze die functie erg leuk vond, volgde ze een jaar later toch Libuse Brozková-Dolezalová op als conservator moderne kunst. En dat zou ze vervolgens meer dan dertig jaar blijven. In die functie kon ze haar museale ideeën en dromen verwezenlijken. Als eerste was de monochrome kunst aan de beurt in de grote tentoonstelling Dumb Painting, die van 28 juni tot 23 augustus 1992 was te zien in de toen nog vrijwel nieuwe tentoonstellingsruimte De Stallen (nu Expo 2 en 3). De kersverse conservator vervulde met deze tentoonstelling niet alleen een oude wens, maar vroeg zo ook aandacht voor schilderkunst die in die tijd als moeilijk toegankelijk te boek stond. Dat deed ze onder het motto ‘wegdromen kan niet, associaties worden tegengegaan’. Marja had met deze tentoonstelling haar handtekening afgegeven als conservator moderne kunst van het Centraal Museum. Er zouden nog heel wat baanbrekende tentoonstellingen volgen.

Tentoonstellingen top 4

Nu Marja dertig jaar later afscheid neemt van het Centraal Museum is het interessant om samen met haar terug te kijken. Wat vindt ze haar mooiste tentoonstelling? En wat zijn de belangrijkste of leukste objecten die zij als conservator moderne kunst aan de museumcollectie heeft toegevoegd? Over mogelijke antwoorden op die vragen hoeft ze niet lang na te denken. Allereerst de tentoonstellingen in chronologische volgorde:

Overzichtsfoto van de grote tentoonstelling in het Centraal Museum van Marja Bosma, Dumb Painting in 1992.

De eerste grote tentoonstelling van Marja Bosma in het Centraal Museum was Dumb Painting in 1992.

Dumb Painting (1992)

Nog steeds vindt ze Dumb Painting één van haar mooiste en belangrijkste tentoonstellingen. Voor het maken ervan reisde ze door heel Europa om verschillende kunstenaars te spreken en hun werk te zien. Daaronder waren Ian Davenport, Bernard Frize, Nan Groot Antink, Klaas Kloosterboer, Steven Parrino, Günther Umberg, Marthe Wéry en Peter Zegveld. Ze ontdekte dat het bij veel moderne kunstenaars vooral ging om het maakproces en minder om het eindproduct alleen. Het zat allemaal dus heel anders in elkaar dan ze op de universiteit had geleerd. Het maken van kunst was veel minder rationeel dan ze had gedacht. Ian Davenport bijvoorbeeld gebruikte gewone muurverf en goot dat vervolgens heel precies over het doek. Nan Groot Antink gebruikte natuurlijke pigmenten en nadat ze het doek had geprepareerd dompelde ze het helemaal onder in een verfbad. Door die verschillende werkwijzen ontstonden er zeer diverse monochrome kunstwerken. Sterker nog: niets was hetzelfde.

Overzichtsfoto van de tentoonstelling God Save the Queen. Kunst, kraak, punk: 1977-1984 uit 2012

De tentoonstelling God Save the Queen. Kunst, kraak, punk: 1977-1984 uit 2012.

God save the Queen (2012)

De tweede tentoonstelling waar ze nu nog steeds met een zekere trots op terugkijkt, is God Save the Queen. Kunst, kraak, punk: 1977-1984, die van 3 maart tot 10 juni 2012 te zien was. De titel van de tentoonstelling was ontleend aan het gelijknamige nummer van de beroemde en beruchte Engelse punkband Sex Pistols uit 1977, dat een aanklacht was tegen de machthebbers van die tijd. In de tentoonstelling was werk te zien van onder meer Walter Dahn, Georg Dokoupil, Keith Haring en Rammellzee. De kunstenaars René Daniëls, Hewald Jongenelis, Rob Scholte en Roland Sips vormden samen een zogeheten ‘Spray Armee’, in een poging een Nederlands antwoord te geven op de Amerikaanse graffiti. Maar zoals de ondertitel duidelijk aangaf, ging het niet alleen om kunst maar ook om de krakersscene en de muziek uit die tijd. Speciaal voor de tentoonstelling stelde de VPRO enkele documentaires samen waarin de protestacties uit die periode werden belicht, zoals de beruchte rellen tijdens de kroning van Beatrix in 1980. Dat er in die jaren ook revolutionaire veranderingen plaatsvonden in de muziek, kon de bezoeker beluisteren in de muziekbar van de tentoonstelling. Daar hingen de muren vol met lp-hoezen van belangrijke Engelse punk en new wave-bands als The Damned, The Clash, The Jam en New Order. Maar ook Nederlandse acts als The Ex uit Amsterdam en de Rondos uit Rotterdam waren er te beluisteren.

Overzichtsfoto van De Wereld van Utrecht, de vaste collectieopstelling die door Marja Bosma werd samengesteld en in april 2016 werd geopend.

De Wereld van Utrecht was de vaste collectieopstelling die door Marja Bosma werd samengesteld en in april 2016 werd geopend.

De Wereld van Utrecht (2016)

Het derde project dat Marja Bosma op haar lijstje heeft staan, is de nieuwe vaste collectieopstelling De Wereld van Utrecht, die in april 2016 werd geopend. Daarin wilde ze de bezoekers vooral heel veel laten zien. Kijken was daarbij veel belangrijker dan het weten en het lezen. Ze was zich goed bewust dat de bezoeker de opstelling op vier punten kon binnenkomen. In die ‘entreezalen’ moest dan ook iets extra’s te zien zijn. Rietveld bijvoorbeeld, of de Utrechtse tuinen met het werk van Roelant Saverij. Sowieso moest alles visueel overdonderend zijn en laten zien dat de wereld van Utrecht, zoals toen het motto van het museum luidde, groots en veel omvattend was. En vooral de stadsgrenzen ver te buiten ging.

Overzichtsfoto van de tentoonstelling De Wereld van Pyke Koch uit 2018.

De laatste grote tentoonstelling van Marja Bosma was De Wereld van Pyke Koch uit 2017.

Pyke Koch (2017)

De laatste op haar lijstje is tegelijkertijd ook de laatste grote tentoonstelling die ze in het museum heeft gemaakt: De Wereld van Pyke Koch, die van 18 november 2017 tot 18 maart 2018 te zien was. Naast een goed overzicht van het werk van Koch door de tijd heen, hingen er ook tijdgenoten als Carel Willink, Raoul Hynckes, Charley Toorop, Georg Grosz en Christian Schad. Ook was er aandacht voor de politieke context waarin het werk van Koch tot stand kwam. Zo werd Kochs openlijke flirt met het nationaalsocialisme in de jaren dertig zeker niet weggepoetst, maar juist duidelijk genoemd. Om die geschiedenis beter te kunnen duiden, stelde Ad van Liempt enkele historische documentaires samen.

Een batje van een gulden

Als antwoord op de vraag wat zij de leukste objecten vindt die zij als conservator moderne kunst aan de collectie van het museum heeft toegevoegd, heeft Bosma twee werken geselecteerd:

Een gulden in een glazen stolpvitrine. Aan de vitrine is een vergrootglas bevestigd waarmee de zijkant van de gulden bekeken kan worden. De kunstenaar heeft het opschrift op de zijkant van de gulden veranderd. Foto van kunstwerk 'Gulden' van John Körmeling uit 1988.

Gulden van John Körmeling uit 1988. Inv. nr. 27999

Gulden (1988)

De eerste betreft Gulden van John Körmeling (Amsterdam 1951) uit 1988. Het werk is in 1995 aangekocht met behulp van de Mondriaan Stichting. Wat Bosma zo intrigerend aan dit werk vindt, is dat Körmeling het randschrift van de munt heeft veranderd. Iets dat goed te zien is door de bij het kunstwerk behorende loep. In plaats van ‘God zij met ons’ staat er nu ‘En dit hier terwijl ik’. Körmeling laat daarmee zien dat de tekst ‘God zij met ons’ totaal achterhaald is. Sterker nog: ‘God bestaat niet meer en in plaats daarvan gaat het om onze individualistische ik’, zo omschreef Körmeling het ooit zelf. De gulden is met dit opschrift dus heel persoonlijk gemaakt. Waarbij met het woord ‘terwijl’ er ook nog eens een tijdsverloop aan wordt gegeven. En die beide aspecten – dat persoonlijk en dat ruimtelijke tijdsverloop – maakt het werk voor Marja Bosma nou juist zo bijzonder.

Een pingpongbatje en een pingpongbal overtrokken met vilt, het kunstwerk 'Zonder titel' van Wim T. Schippers uit 1965.

Zonder titel van Wim T. Schippers uit 1965. Inv. nr. 28177

Zonder titel (1965)

Het tweede object dat Bosma wil uitlichten, is Zonder titel van Wim T. Schippers uit 1965. Het betreft een tafeltennisbatje met een balletje gemonteerd op een paneel en overtrokken met bruinkleurig vilt. Het werk is aangekocht in 1997 met steun van de Mondriaan Stichting. Door de twee voorwerpen met vilt te neutraliseren ‘schiep Schippers een abstracte, formele compositie…’, zo omschreef Bosma het in de museumcatalogus over de collectie Moderne Kunst in 2002. Ruim twintig jaar later zegt ze daarover: ‘Het is gewoon een mooie vorm, en zo simpel!’

De titel van de tentoonstelling Ik ga weg. Marja Bosma neemt afscheid had wat mij betreft ook gewoon Marja Bosma was here! kunnen zijn. Want aanwezig in het museum was ze. En dat maar liefst dertig jaar lang. We zullen haar bijzondere inbreng dan ook heel erg gaan missen!