Ingeklemd tussen het Utrechtse schip in de kelder en het Utrechtse atelier van Dick Bruna op zolder bevindt zich sinds kort het Utrecht Lokaal. Na de presentatie van Eva Spierenburg, winnaar van het KF Hein stipendium, opende hier in januari 2020 een dubbeltentoonstelling waarin het werk van Utrechts icoon Dirkje Kuik in dialoog wordt getoond met het werk van de jonge kunstenaar Philipp Gufler. Nu het museum helaas zijn deuren tijdelijk moet sluiten vanwege de coronacrisis, wil ik dit blog als podium gebruiken voor Kuik en Gufler. De foto’s zijn gemaakt in het Utrecht Lokaal, toen de tentoonstelling nog open was.

1- T202005_023 UL Kuik Gulfer.jpg

Na verloop van tijd verbreedde Gufler geleidelijk de focus van zijn quilts. De onderwerpen van de quilts raakten steeds nauwer verwant aan zijn eigen artistieke praktijk en interesses, en aan zijn persoonlijke leven. Zo wijdde hij verschillende quilts aan historische queermagazines, zoals Kellerjournal (Quilt # 13), gepubliceerd van 1980 tot 1987 door de Verein für sexuelle Gleichberechtigung (Association for Sexual Equality) in München, en Kraximo (Quilt # 17), gepubliceerd vanaf 1986-1992 door de Griekse transgender-activist Paola Revenioti (geboren 1958).

Quilt # 15 heeft als thema Die Freundin (The Girlfriend), een populair lesbisch tijdschrift dat in Berlijn werd gepubliceerd van 1924 tot 1933, de periode van de Weimarrepubliek. Het tijdschrift is gemaakt door en voor vrouwen en bevorderde een kritisch, cultureel perspectief. Die Freundin werd gedwongen te stoppen toen de nazi's in 1933 aan de macht kwamen.

2 - Foto door Jan Kees Steenman (3).jpg

Dirkje Kuik, icoon van de Utrechtse kunsten

Schrijver en kunstenaar Dirkje Kuik (Utrecht, 1929-2008) woonde en werkte haar hele leven in Utrecht. De stad keert telkens weer terug in haar tekeningen, etsen, litho’s, schilderijen, proza, poëzie en andere geschriften. Kuik was een spil in het web in de Utrechtse kunst en literaire wereld. Zo richtte ze in 1964 ze samen met Henc van Maarsseveen en Jopie Moesman het Grafisch Gezelschap ‘De Luis’ op. Maar ook was Kuik bekend geworden doordat zij, ter wereld gekomen als William Diederich Kuik, zich in 1981 liet opereren, waarna ze de vrouw werd die ze altijd al was. Vanaf die tijd streed Kuik voor het recht zich als vrouw in te schrijven bij de burgerlijke stand. Een recht dat zij verwierf in 1985.

Toen Kuik in 2008 overleed, toonde het Centraal Museum haar map Tien gezichten op Utrecht die zij in 1972 maakte in opdracht van de vereniging Oud-Utrecht. Deze litho’s beslaan vijftien jaar architectuurtekeningen van Utrecht en zijn daarmee een goed voorbeeld van de nauwe verwevenheid van haar werk en leven met de stad.

Zeventig jaar COC Utrecht

Toen het Utrechtse COC vorig jaar bij het museum aanklopte om hun zeventigjarig jubileum in het museum te vieren, zagen wij een mooie gelegenheid om opnieuw aandacht te besteden aan het werk en leven van Kuik. Samen met collega-conservator Marja Bosma en conservator in opleiding Minke van Schaik werkte ik aan deze presentatie. We wilden ook Kuiks relevantie voor hedendaagse kunstenaars voor het voetlicht brengen en nodigden de jonge kunstenaar Philipp Gufler (Augsburg, 1989) uit.

De quilts van Philipp Gufler

Gufler studeerde in München en in Amsterdam aan De Ateliers. Daar leerde ik zijn werk kennen. Met name zijn serie quilts leek op een bijzondere manier aan te sluiten bij Dirkje Kuik. Het bevragen van hetero-normatieve genderrollen en genderidentiteit is namelijk een van de rode draden die door deze serie loopt.

In 2014 begon Gufler met zijn serie quilts die inmiddels uit meer dan dertig stuks bestaat. Het zijn gezeefdrukte doeken die telkens kunstenaars, schrijvers, LHBTIQ+-tijdschriften en verdwenen ‘queer spaces’ centraal stellen die in reguliere geschiedenisboeken meestal achterwege worden gelaten. De onderwerpen die Gufler in zijn quilts aansnijdt, spelen niet alleen een belangrijke rol in zijn eigen artistieke werk maar ook in zijn persoonlijk leven. Voor elke quilt brengt Gufler beeld en tekst over het centrale onderwerp samen, als in een collage. De manier waarop hij die citaten van of over het onderwerp doorweeft met portretten en archiefbeelden is altijd fragmentarisch, alsof hij daarmee wil aangeven dat dit weliswaar een portret is, maar dat we de complexiteit van de hoofdpersoon of het onderwerp nooit volledig kunnen doorgronden. In dat opzicht sluiten de quilts mooi aan bij het zelfportret dat Kuik vlak voor haar overlijden maakte. Zij noemde dit werk ook wel ‘doodsmasker’ en schilderde twee gezichten, één van voor en één en profil. Beide gezichten schemeren door elkaar heen.

3 - T202005_024 UL Kuik Gulfer.jpg

Elke quilt is ongeveer even breed als een gemiddeld persoon lang is. Ze hangen los in de ruimte waardoor ze voorzichtig meebewegen als je er rondom loopt, , maar waardoor ze ook kwetsbaar zijn en het gevaar bestaat dat ze aangeraakt worden.

Het Utrecht Lokaal is een karakteristieke zaal. Zo zijn de ramen een mooie historische herinnering aan het oude Agnietenklooster. Maar ook ontwierp kunstenaar Krijn de Koning een bijzondere glazen tentoonstellingsarchitectuur die de ruimte op aanwezige en toch subtiele wijze in compartimenten verdeeld. De kwetsbaarheid van de langzaam bewegende doeken vormt wat dat betreft een scherp contrast met de harde materialen van glas en beton. De compartimenten an sich leenden zich goed om de tentoonstelling in kleine hoofdstukken op te delen, waarbij telkens een specifiek thema binnen het werk van Kuik centraal staat.

4. Foto door Jan Kees Steenman (4).jpg

Enkele bijzondere quilts uitgelicht

De eerste quilts die Gufler maakte zijn in wezen reflecties op de aids-crisis in Duitsland. Gufler realiseerde zich als jonge student aan de kunstacademie in München dat zijn kennis van de aids-crisis eigenlijk met name gestoeld was op Amerikaanse initiatieven zoals Act Up, Gran Fury en General Idea. Vragen over hoe we een lokale geschiedenis kunnen leren kennen, wie er wel en niet herinnerd worden waren aanleiding voor Gufler om vrijwilliger te worden van ‘Forum Queeres Archiv München e.V.’, een organisatie die zich toelegt op het bewaren, archiveren en ontsluiten van de lokale geschiedenis.

De eerste quilts stellen personen centraal die in München en Duitsland een belangrijke rol speelden in het activisme rondom de aids-crisis. Het is daarbij belangrijk te weten dat homoseksualiteit tot laat in de jaren zestig verboden was onder de zogenaamde Paragraaf 175, een Duitse wet uit 1872 die tijdens het Derde Rijk actief werd ingezet en pas in 1994 volledig werd afgeschaft.

Het is geen toeval dat Gufler voor zijn herdenkingsproject de vorm van de quilt gebruikt. Hij liet zich inspireren door de aids Memorial Quilt, geïnitieerd door activist Cleve Jones in de homogemeenschap van San Francisco in 1987. Elk afzonderlijk vierkant van deze quilt vermeldt de naam van iemand die is overleden aan een aan aids gerelateerde ziekte. Deze quilt is inmiddels uitgegroeid tot een monument voor collectieve, actieve en openbare rouw.

5. Foto door Jan Kees Steenman (8).jpg

Na verloop van tijd verbreedde Gufler geleidelijk de focus van zijn quilts. De onderwerpen van de quilts raakten steeds nauwer verwant aan zijn eigen artistieke praktijk en interesses, en aan zijn persoonlijke leven.

Zo wijdde hij verschillende quilts aan historische queermagazines, zoals Kellerjournal (Quilt # 13), gepubliceerd van 1980 tot 1987 door de Verein für sexuelle Gleichberechtigung (Association for Sexual Equality) in München, en Kraximo (Quilt # 17), gepubliceerd vanaf 1986-1992 door de Griekse transgender-activist Paola Revenioti (geboren 1958).

Quilt # 15 heeft als thema Die Freundin (The Girlfriend), een populair lesbisch tijdschrift dat in Berlijn werd gepubliceerd van 1924 tot 1933, de periode van de Weimarrepubliek. Het tijdschrift is gemaakt door en voor vrouwen en bevorderde een kritisch, cultureel perspectief. Die Freundin werd gedwongen te stoppen toen de nazi's in 1933 aan de macht kwamen.

6. Foto door Jan Kees Steenman (7).jpg

Een andere rode draad in Guflers quilts zijn historische figuren, zoals Johann Joachim Winckelmann (1717-1768) en Ludwig II (1845-1886).

De baanbrekende Duitse archeoloog en kunsthistoricus Winckelmann was de eerste die de Griekse oudheid onderverdeelde in tijd- en stijlperioden. Hij was openlijk homoseksueel en zijn beschrijvingen van Griekse sculpturen lezen als homo-erotische liefdesbrieven. Het rechter deel van Quilt #14 is Winckelmanns beschrijving van een Griekse sculptuur. Links integreert Gufler zijn eigen teksten.

7. Foto door Jan Kees Steenman (5).jpg

Ludwig II was een van de laatste koningen van Beieren. Door conservatieve politieke partijen werd hij in het verleden meermaals geïnterpreteerd als historisch rolmodel, waarbij ze gemakshalve zijn homoseksualiteit negeren. Door weer anderen wordt hij beschreven als een waanzinnige die in isolatie leefde. In werkelijkheid had Ludwig II een rijk sociaal leven en was hij open over zijn seksuele geaardheid. De vele liefdesbrieven die hij schreef en opdrachten die hij gaf om zijn geliefden te laten fotograferen en beeldhouwen zijn daar getuigen van. Ludwig II verdronk in het meer van zijn zomerpaleis onder verdachte omstandigheden. Op de quilt zien we links een jonge Koning Ludwig, rechts de oudere Koning Ludwig met zijn geliefde. 

8. Foto door Jan Kees Steenman (2).jpg

De personen die in de quilts van Gufler centraal staan, zijn sterk verbonden met zijn eigen levenspad en artistieke praktijk. Zo leerde hij tijdens zijn studie aan De Ateliers in Amsterdam over De Appel en de belangrijke rol die Wies Smals (1939-1983) als oprichter van dit centrum voor hedendaagse kunst had. In deze quilt speelt de spanning tussen publiek en privaat, maar ook wat zichtbaar is en onzichtbaar blijft, een belangrijke rol. De schetsen van de tentoonstellingsruimte van De Appel werden gemaakt door Marijke van der Wijst (1940) en worden getoond naast foto’s uit haar privéarchief. Van der Wijst was Smals levenspartner tot aan diens tragische dood in een vliegtuigongeluk in 1983.

9. Foto door Jan Kees Steenman (1).jpg

Een quilt over Kuik

Het Centraal Museum heeft een traditie opgebouwd waarbij hedendaagse kunstenaars worden uitgenodigd om nieuw werk te maken over een typisch Utrechtse wijk, gebeurtenis of icoon. Vanuit die traditie maakte Philipp Gufler zijn nieuwste quilt over Dirkje Kuik. Gufler dook daarvoor de collectie van het Centraal Museum in, bestudeerde de werken van Kuik en las enkele van haar boeken. Uiteindelijk koos hij Kuiks zelfportret als centraal beeldend element, samen met een fragment uit Kuiks Huishoudboekje met Rozijnen. Daarin verhaalt zij over haar ervaringen als ‘gender-diaspora’, zoals ze haar eigen conditie beschreef.

10 . Foto door Jan Kees Steenman (6).jpg

Deze tekst is een fragment en Nederlandse vertaling voor de kunstenaarspublicatie 'Quilt #01-#30' van Philpp Gufler.