Twee zilveren altaarkandelaars uit 1724 vaan de Utrechtse edelsmid Nicolaas Verhaer (1685-1750) waren in januari 1969 het kunstwerk van de maand. Al vanaf de vroege middeleeuwen was het een vast gebruik om bij het celebreren van de mis licht te ontsteken in de vorm van toortsen of kaarsen, die op of rondom het altaar werden geplaatst. Pas in de late middeleeuwen kwamen kandelaars meer algemeen in zwang. In 1570 schreef paus Pius V het gebruik van kandelaars voor, terwijl Clemens VIII in 1600 voorschriften gaf over de aantallen.

Verhaer maakte zes zilveren kandelaars in opdracht van Jacobus Verhoeck en Anna van der Linden; hun namen zijn ingegrift op de voet van de kandelaars. Ze zijn vermoedelijk aan een Utrechtse kerk geschonken.

Van augustus 1963 tot en met december 1972 werd elke maand speciale aandacht geschonken aan een object uit de collectie van het Centraal Museum.

Documentatie

  • Kunstwerk van de maand januari 1969, Centraal Museum (Utrecht, 1969)

Collectie in deze tentoonstelling

Duurzame url

Als u naar dit object wilt verwijzen gebruik dan de duurzame URL: https://hdl.handle.net/21.12130/exhibit.DBFEEBB5-6811-4562-8532-5B0A35F2C965

Vragen?

Ziet u een fout? Of heeft u extra informatie over deze tentoonstelling? Laat het ons weten!