Rond 1950 werd in Amsterdam de stichting De Werkschuit opgericht. Doel was aan kinderen de gelegenheid te geven hun creatief vermogen te ontwikkelen en die ontwikkeling centraal te stellen bij opvoeding en onderwijs. De stichting was geïnspireerd door Kees Boeke en zijn Werkgemeenschap voor Vernieuwing van Opvoeding en Onderwijs.

In 1956 deed de tentoonstelling Kinderen uiten zich het Centraal Museum aan. Het was de tweede tentoonstelling onder die titel, die De Werkschuit had opgezet. In 1950 was de eerste tentoonstelling in het Stedelijk Museum gehouden met onder meer een 'vuilnishoop' van kindertekeningen die volgens de idealisten op een verkeerde 'kopieermanier' waren gemaakt. Een persoonlijke belediging, vonden sommige mensen.

Deze keer hingen er in de dependance van het Centraal Museum mooie kindertekeningen in plaats van voorbeelden van hoe het niet moet. Bij de opening constateerde P.F. van Overbeeke, de gemeentelijke inspecteur van het openbaar onderwijs in de gemeente Utrecht, dat er geen plaats beter passend was voor de creatieve uitingen van kinderen dan een museum van moderne kunst. De dienstdoende verslaggever van het Utrechts Nieuwsblad voegde hieraarzelend aan toe dat Van Overbeekde waarschijnlijk doelde "(...) op een zekere verwantschap tussen moderen kunst en kinderkunst."

Bron onder meer: http://stadsarchief.amsterdam.nl/archieven/archiefbank/overzicht/918.nl.html waar de geschiedenis van De Werkschuit te vinden is.