Op het eerste gezicht lijken de Bentvueghels te worden gekenmerkt door hun buitensporige feesten en wonderlijke rituelen. Hun liefde voor feesten was echter niet de reden dat deze jonge kunstenaars uit alle windstreken naar het oude Rome trokken. Dat was hun bevlogenheid in de kunst.

In deze blog gaat Iris Blokker, conservator in opleiding, in op de werkwijze van deze bijzondere groep kunstenaars.

Het tekenen en schilderen in groepsverband vormde een bron van inspiratie en wedijver. De Bentvueghels trokken er samen op uit om de overblijfselen van de kunst en de natuur in en rondom Rome te tekenen. Een tekening van Jan Asselijn laat zien hoe het samen tekenen in de buitenlucht eraan toeging.

Jan Asselijn, Schilder en tekenaar in de natuur, Collectie Staatliche Museen zu Berlin, inv.nr. kdZ 144.
Jan Asselijn, Schilder en tekenaar in de natuur, 1635-40. roodbruin en zwart krijt, wassing in grijs. Staatliche Museen zu Berlin, Berlijn, inv. nr. KdZ 144.

Bovenaan het blad staat in sierlijk handschrift Bent.Vueghels. Dit opschrift is de eerste keer dat de naam van de groep voorkomt in de kunst. Vier jonge mannen bevinden zich in een landschap, in de open lucht. Een van hen zit achter zijn schildersezel en kijkt op naar het onderwerp van zijn werk, dat zich net buiten het kader van de tekening bevindt. Rechts zit een van de jongens op een heuveltje te tekenen, het blad op zijn knieën. Twee mannen kijken toe. Dat de groep zich in een Italiaans landschap bevindt, is op minimale maar treffende wijze door Asselijn weergegeven. De figuren werpen lange schaduwen op de grond. De wollige lijnen van het warmbruine krijt contrasteren met de zorgvuldig aangebrachte grijze wassing. Asselijn vangt hiermee het Italiaanse landschap, enkel door een doordachte weergave van het warme, zuidelijke licht op een late zomermiddag.

Ruïnes in Rome

Het Rome van de Klassieke Oudheid was in de 17e eeuw min of meer verworden tot een overwoekerd openluchtmuseum. Door eeuwenlang bouwen en breken was het plaveisel van de stad meters gestegen en staken de klassieke monumenten op sommige plaatsen nog maar ten dele boven de grond uit. Op het Forum Romanum, dat eens het politieke en commerciële centrum van de stad was, graasde nu vee. Toch oefende de stad een onverminderde aantrekkingskracht uit op kunstenaars voor wie de overblijfselen van de Klassieke Oudheid een bron van inspiratie vormden.

Tekening van Cornelis van Poelenburch, Ruïne van het zogenaamde Palazzo Maggiore op het Palatijn, 1622.
Cornelis van Poelenburch, Ruïne van het zogenaamde Palazzo Maggiore op het Palatijn, 1622. pen en penseel in bruin, over sporen van zwart krijt of grafiet. Rijksmuseum, Amsterdam.

In 1622 schetste Cornelis van Poelenburch de ruïne van de zogenaamde Palazzo Maggiore op de Palatijn. Dit was een van de zeven heuvels van Rome waar ooit het keizerlijk paleis was gevestigd. Het blad is rechtsonder getekend ‘in roomen 1622’. De grillige vormen van het steen en het gras dat het bouwwerk overwoekert komen sterk tot uiting in de snelle pen van Van Poelenburch.

Tekening van Herman van Swanevelt, De Porta Pinciana in Rome, 1629-41.
Herman van Swanevelt, De Porta Pinciana in Rome, 1629-41. penseel in bruin, over sporen van zwart krijt of grafiet. Rijksmuseum, Amsterdam.

Herman van Swanevelt tekende op zijn beurt de Porta Pinciana. Deze stadspoort in de Aureliaanse Muur werd gebouwd in de derde eeuw. De warmte van het felle zonlicht op de stenen muren wordt haast voelbaar tegen de diepe schaduwen van het gebladerte van de bomen. Met dunne penseelstreken in bruine inkt zette Swanevelt het bouwwerk op zijn papier, waarna hij met een vol penseel de schaduwvlakken en weelderige begroeiing aanbracht. Vanuit zijn gezichtspunt, moet hij zelf in de koelte van de schaduw op de voorgrond hebben gezeten.

De kunstenaarsbiograaf Arnold Houbraken beschreef in 1653 hoe een groep Nederlandse kunstenaars in Rome op pad ging om bij het Colosseum te tekenen. Hun landgenoot Philipp Peter Roos sloot zich spontaan bij hen aan en kletste over ‘deze en gene geestige bouwvalligheid’. Toen hij een interessant brokstuk zag, maar geen pen en papier bij de hand had, vroeg hij een van de jongste leden in het gezelschap hierom. Binnen een halfuur was de tekening klaar. Een passerende Romein vond hem zo geslaagd dat hij er direct zijn pistool voor bood. Roos had de tekening echter al weggegeven aan de jongen die hem zijn tekengerei had geleend. Deze wilde het blad graag behouden als herinnering, en als ‘staal van [Roos’] vlugge hand’. Ook op een tekening van Adriaen van der Kabel is te zien hoe een voorbijganger toekijkt terwijl de kunstenaar een ruïne tekent.

Tekening van Adriaen van der Kabel, Bouwval van een antiek gebouw met een tekenaar, ca. 1655.
Adriaen van der Kabel, Bouwval van een antiek gebouw met een tekenaar, ca. 1655. Pen in grijze en zwarte inkt, penseel in grijze inkt, over grafiet of zwart krijt. Rijksmuseum Amsterdam.

Buiten de stad

De Bentvueghels tekenden niet alleen de brokstukken van het oude Rome. Het ruige landschap buiten de stad was ook veelvuldig onderwerp van hun studie. Arnold Houbraken schreef dat de Antwerpse schilder Abraham Genoels elke herfst twee of drie maanden uit de stad wegtrok om ‘fraaije gezichten van Lantschappen naar ’t leven te schilderen of te teekenen’. Samen trokken de bentleden vaak te paard naar Tivoli, dertig kilometer ten oosten van de Rome. Vanwege het relatief koele klimaat was deze plaats al in de Romeinse tijd een geliefde zomerresidentie, waar rijke Romeinen hun villa’s lieten bouwen. Door het schilderachtige landschap liep de rivier de Aniene, die uitmondde in watervallen tussen de rotsachtige heuvels.

Tekening van Claude Lorrain, tekenaar voor de Grot van Neptunus in Ticoli, ca. 1640.
Claude Lorrain, Tekenaar voor de Grot van Neptunus in Tivoli, ca. 1640. pen in bruine inkt, penseel in bruin, wassing. Teylers Museum, Haarlem.

De Fransman Claude Lorrain was een zeer succesvolle en toonaangevende landschapschilder, wiens werk een grote weidsheid uitstraalt. Samen met Pieter van Laer en Nicolas Poussin ging Lorrain regelmatig te paard naar Tivoli om de natuur te tekenen. De tekening die hij maakte van een van zijn vrienden voor de grot van Neptunus getuigt van zijn enorme talent. Met grove penseelstreken in enkel bruine inkt heeft Lorrain een overweldigende rotspartij weergegeven. Deze momentopname in het spel van licht en schaduw brengt het ruwe landschap tot leven. Met een paar vlugge penlijnen heeft de kunstenaar zijn metgezel in het haast abstracte landschap geplaatst. Het moderne karakter van de tekening maakt deze tot een van de topstukken in de tentoonstelling De Bentvueghels.

Na de tekeningen

De tekeningen van de Bentvueghels brengen ons bijzonder dicht bij de individuele leden. Het zijn getuigenissen van zowel hun sociale leven als de toewijding aan hun studie in Rome. Tekeningen waren vaak bedoeld voor persoonlijk gebruik, als studiemateriaal of herinnering aan de vele indrukken ver van huis. Verschillende schetsen werden in het schildersatelier door de kunstenaar samengevoegd tot een volmaakt fantasielandschap.

Schilderij van Jan Both, Italiaans landschap met de Ponte Licana over de Aniene rivier, ca. 1650-52.
Jan Both, Italiaans landschap met de Ponte Lucano over de Aniene rivier, ca. 1650-52. olieverf op doek. Rijksmuseum, Amsterdam

Jan Both schilderde bijvoorbeeld een Italiaans landschap met de Ponte Lucano over de Aniene rivier in Tivoli. De brug is echter niet waarheidsgetrouw weergegeven, de poort was in de 17e eeuw namelijk een ruïne, die Both in zijn schilderij als gerestaureerd weergaf. Ook het landschap zelf is gefantaseerd. Het zijn de talloze tekeningen die Both maakte in Italië die hem ertoe in staat stelden om de omgeving met het gebladerte, de rotsen en het warme Italiaanse licht, op een natuurlijke manier weer te geven.

Het is duidelijk dat het Rome van de zeventiende eeuw meer te bieden had dan goede wijn en mooie feesten. Het schitterende landschap, het zuidelijke licht, en vooral de alomtegenwoordigheid van de resten van de rijke Romeinse geschiedenis, zijn een grote inspiratiebron en bron van creativiteit geweest voor deze ambitieuze groep kunstenaars.