voorstelling} zo*f ik door een mioroaooop kijken> dan zon ik vezels alen draden en vlekken* Ik wist dat ik krant oooat zien en letter* en een voorstelling en ik bepallde met tot die schaal * Bij zo'n krant was ao*n Sohaal wel duidelijk maar er zijn dirigeren begrippen, waarbij de sohaal,waarop je sa moet balerven niet so duidelijk vaat staat, an dan merk ja allea(dgor de schaal, waarop Je da dingen ziet^^ml vela werkelijkheden bestaan* Denk ^'er nft nog bij , dat verschillende wezens, verschillende zintuigen hebben Wat ia dan de werkelijkheid? De onze of da hanne?. Alleen dat waartoe onze speoiadl begrensde waarneming in staat ia te sien, ta horen, te proeven^ en dan op een schaal, dia we menselijke sohaal aouden kunnen noemen, dat ia onze werkelijkheid* Al dese wrkslijlchedenf e* een van onae werkelijkheden lisbbeu si oh langzamerhand, volgens bepaalde overeenkomsten ontwikkeld uit het eerste ontwaken tot bewuetzijn.Stap voor atap hebban we batakenia gegeven aan onze waarnemingen in allerlei combinaties., toé het ons omringende la geworden-één oneindig wereldbeeld* Hat gevoel voor betrekkelijkheid van alle zekerheden heeft mijn jeu£d, mijn doen en laten, ook èijn werken sterk beïnvloed an onbevooroordeeld gehouden en vooral sonder zekerheden. Ala "Hegelf aeg^Over het menselijk bewustzijn kunnen we niet hoog genoeg denken" * Dan beaam ik dit volkomen^maar alleq, omdat het oinse enige bron van bestaansbegrip is, we moeten fff het mee doen, al aouden we oonoluderen, dat ons bewuataljn aan llluafte ia» Sr ia nog iets, dat me ateeda bezig héeld^ en dit lal hoe verloopt da lijn van ^ Uti» ontwikkeling vfh dit bewuataljn? Waar begint/ hoe verloopt het, an hoe eindigt «U. het? Op welke plaata op die lijn ligt sftheppingsdaad der kunat? Bat ia me ln da loop dar tijden duidelijk geworden, dat allee alüjd alles beïnvloed en dat dia beïnvloeding langs vele trapperttot ondereohelding voerty, van ontwikkeling^ onderscheiding van verachillen ln de egalitelt van het nieta* Iedere atof^fcftx lader ding reageert op de indruk of invloed die een addere •tof of ding er op heeft
.3. Waar en wanneer dit rangeren door de «tof, hot ding of het organisme west krijgt van deze invloed, kunnen wij sslfs hij ons zelf niet terugdenken, hos zouden we hst dan a kunnen waton hoe an wanneer anders chemische samenstellingen of organismen hun reaotis*s feegiimen ts vermoeden* Wel kunnen we aannemen, dat alles in het heelal leeft, zoals wij levan eerst gohesl opgenomen in hst algeheuren, langzaam zich tot oen spsoials samenstelling komt^y ontwikkelènd, tot hst gslsidslijk tot ondsrsohslding van indrukken^om ten slotts deze gevoels indrukken ts gaan ondersohsiden in soortsn, soala licht, geluid sn smaak, die blijvende indrukkerjzi jn éf, van dit nieuwe ik/ indrukkenjdie zioh combine re rimet elkaar an als he^rinèring bepaalde betekenis fckijgen. Ik daoht, dat so onze bewustwording ƒ zichzelf ging vormen doori hst voortdurend combineren sn samensmelten dan deze indrukken, met ds reeds gevestigds he^rineringen. Dit prosss leek me dat» wat man denkan noemde* Bepaalde haltpuntsn in dit proces kwamen ovsrssn met aljn begrip weten* Dese haltepunten sijn (m«i.) nooit eindpunten^bovendien geldt dit weten alleen in betrekking tot onze swiHrssbal onderlinge afspraken on srksnds bsgrlppsn of verondsrstillingen*Dit denkvermogen wordt gevoed door telkens nieuwe sintulgelijks indrukken en activiteiten, anders sou hst in een kringloop van logica langzaam doodlopen.Dit doodlopen feebeurt tenslotte tooh, want bet loven la ean tijdelijk!» heid, die (in san speolale vorm) tan slotts^ eindigt waar hst bsgoni ais sgalitsit en ongedifferentieerde gevoeligheid in het slgebsuren* Dit alles overwegende, ls me al vroeg duidslijk geworden, dat wij nog ln hst eeuwig naar evenwioht zoekend ohemisoh gebeuren, noch Mimet, ds kring van onze bsyf wustwordêng enigs bsinvlosdlng ten gosde of ten kwade kunnen uitoefenen* Hierop ls voornamelijk mijn levenshouding gsbasserd* We waren opgevoed mst ds plloht hst goeds ts doen en hot kwade ts laten, hst stoffelijks was laag sn slsoht on hot geestelijke (wat ik nooit heb begrepen) was hoog en goed» Toen dese onvervulbare plloht, alles tot geestelijkheid ts verheffen, van mijn sohouder viftl, door het besef, dat al ons dosn sn latsn slsohts begeleidende verschijnselen sijn in het grote algebeuren, toon ia hst leven lichter geworden voor mij* Toon begreep ik, dat(sohijn of geen sohijn)
«4» voor ons niets belangrijker kon sijn dan de vreugde i$ de tijdelijke groei en de tijdelijke bestendiging van onderscheiding van oösself en de omgeving. Elke scheppingsdaad ontstaat in hetx nog net niet bewuste) se is een telkens op»4> nieuw ontdekken van eigen bestaan- bet ik en sijn omgeving. Een omgeving, die ale het tegenovergestelde van het ik als het ware spiegelbeeld Xe van onsself ünj UAAT dÜL , (samen één wereldbeeld vormend)» Uit egoistiohe redenen sullen we onse oiqgeving s en onse naaste liefhebben als onsself» Er is geen vak, dat si oh zó besighoudt om de ru&mjtelijke uitbreiding van ons ik te realiseren en op menselijke schaal voor ons beleefbaar te maken» dan de ardhtteotuur, want het medium van de arohteotourifi do ruimte) daarom mogen we nooit het kunstzinnige element in de bouwkunst verloohenen* se is de meest liirertle directe van alle kunsten» Hier raken we het grondjprinoipe van de funotionele architectuur op ean andere wij ze, dan vanuit de noodsskelijk en praotia oho gedetailleerde opsomming van ma^SSahappelijke en persoonlijke eiden. Dit wil niet zoggen, dat elk stuk arohteotuur een kunstwerk moet sijn- misschien ¥l de duizend genoeg .Het was sonder opzet, doch eenvoudig eigen behoeften volgend, dat ik me steeds ging besighouden met ruimtelijke problemen, die ik als levensvoorwaarde onderging» Tan hieruit moet mijn "bescheiden aandeel in de ontwikkeling der arhhitectuur gesdien en begrepen worden* Hier was geen vooropgea-t steld doel of systematisch werken in een bepaalde richting) slecht het aangrijpen van toevallige omstandigheden ^Bït^: is een energie verkwistende manier van leven maar ik weet nooit wat het beste is» Ik ben me bewust, dat ik met dese uitspraken over mijn levenshouding niets nieuws gesegd heb, of iets dat niet allang Cs door juistere inzichten, ontdekkingen, of ervaringen achterhaald sijn geworden» Het was^ eenvoudig de kijk op het leven, van waariit mijn werknorm kreeg yvoér en tijdens de samenwerking met de andere leden v»d» "Stijl" TT moet niet vergeten, dat al was "de Stijl" een suivere kunstzinnige beweging, dat de architeot leden zich bewust waren van de noodzakelijke vernieuwing v»d» arahi t eet W door de machine, tengevolge van de snelle ontwikkeling L van wetensen techniek - juist hierom was het nodig de werkwijse grondig te herzien, tot op het meest elementaire, sawka sowel in
constructie als ln ruimtebeelding* Het ging toen om het volgendei de inzlohzelf bealoten bouwmassaarohiteotuur te vervangen door een ruimtelijke j ---- f--- ' architectuur^gerealiaeerd door bepalingen en begrenzingen, waarbij de : relAtle binnen- buiten zoveel ala mogelijk beleefbaar werd* We moeaten komen tot een nieuwe vormentaal -^Hn or.fp geval een nieuwe rujmtetakl^ nieuwe letters-r-nieuwe woordenjnieuwe zinnen. ï/yJ*t#\oM y ^ art/U le^&j cue***, f- oyAnAac^y. ] tfe waarneming werd geanaliseerd in $ horen , zlen^ gal smaak en reuk* We bepaalden ons voornamelijk tot het zien, dat we weer ondersoheide* in kleuren Sr zien, vormen zien, ruimte^zien. Kleu^ren zien onderscheidt zich in* roodgelen, > geel zien- blauw zien. Het vormen zien onderscheidt zioht vlak zien-de 3 demenaie* ____ ^—1 ^ der massa en het bol ®*en en hol zien* Het ruimtelijk zien onderscheidt ook. drie demenaies, ze ondersoheidt binnen van buiten^het geslotene va* het opene, het lichte van het donkere.Om de vormen die we maakten vokomen te kunnen beheersen, gebruikten we uitsluitend rechthoekige vormen en ruimten, waarbij binnen en buiten ala gelijkwaardigheden tegenover elkaar af te wegen zijn* Bij ronde vormen heeftV het binnen oen geheel ander karakter dan het bal ten * het buiten la veel meer buitengesloten en het binnen indeeloten* Ook in de kleuren hebben we het toepassen van mengaela langen tijd Vermeden- niet omdat^rêet verkeerd vonden, maar omdat we allerlei gevoelaelementen, die verband y konden houden met traditionele vormen, ln ieder geval voorlopig er buiten wilden houden* We maakt en/ l(« léÊÊ', ia «en goede relatie tussen binnen en buiten. nu worden de wandelementen er in ge plaatsen in de meeste gevallende |et arohitectonisch een teleurstelling, fltt blijft een taak voor de jonge arohtlectei^generatie- doohhonderd om een, «a£4-l*MA> de oplossingen in heel andere riohtingen gevonden worden,dan waarin wij die aoohten.«re^m2ïoale en moderne oploaaingefrt pnrps fiMpirnViin, die -gMe in gahaal andere richting gevonden waa, dan ik me dia dacht Ik sag op da expo bij het Amerikaans paviljoen een filmvertoning tenen da wanden vaj£n een veelzijdige Baal geheel rondom. Deze projectie werkte geheel ruimtelijk; terwijl ieder vlak toch al echt een gewone vlakke projectie bevatte* Jarenlang had ik gesooht naar aan im. systeem voor een stereoscopische -film Jk maande dit te moeten bereiken, c/Lortn- 2 verschillende projeoties een voor het linker oog en een voor het rechter oog f moelijkheid was, dat elk oog aijn eigen projectie moest zien en niet da andere* Ik zocht dit ruimtelijk op te lossen door 2 ruimten boven elkaar* Bit kon ook mot gekleurde brillen» prisma's , spiegels, ens» allemaal oplossingen, die onpraotiaoh waren voor bezichtiging door groot publiek. Hier waa niets van dit al* Doodgewone^ projeoties waar ja precies eender in staat, als in de werkelijkheid * Hst was het oude panorama in beweging gebracht;het was verheugend om ta zien, hoe dia Amerikanen zonder knutaelenjaf problemen, eenvoudig teehniSf en radiwaal tot een oplossong kwamen* Zo aal het in veel n gevallen ook gaan in de architectuur7 de oplossing van een probleem ligt soms geheel ergens anders, dan men oorspronkelijk denkt, bovendien is een oploaaêng voor iedere tijd zeer verschillend. De bouwkun-fté heeft in de loop der eeuwen vele veranderingen doorgemaakt* Vele opvattingen aijn gehuldigd en weer overleefd* Xn onze tijd wordt veel over arohteotuur gepraat- misschien te veel* We sijn een land van overwegingen* ïërwijl bijne overal elders de nieuwe inzichten en constructies xax de plaats gelijdelijk innemen van de klassieke* opvattingen- hebben wij allerlei tussenprobeersels & beleefdl Ba vereniging van Oothiek en Renaiaaanoe Culpers, 9e terugkeer van Berlage naar de eerste echte Europeesche bakstee rib ouw, om de stijlendchaos van de 19® eeuw te ontgaan en een gezonde basl^te scheppen voor een nieuwe arohiteotuur. Intussen en daarna sijn er allerlei pogingen gedaan nieuwe vormen te maken, «7. die door hun overeenkomst met organiaohe vormen, levensvatbaarheid mfeaten .bewijzen, men wekkte mat natuurlijks vormen*. Zn ds natuur soskt alk organ nieme voortdurend ts voldoen aan ds watten , sonder welke bestaanshandhaving onmogelijk is* Zolang een organisms sioh handhaaft of groeit is het ohemisoh- oonstruotief en statiaoh in san 1 ah lal evenwicht temiddei^ran haar gehele omgeving Daarom la ook al wat leeft en groeit ais verschijning zichzelf,en volkomen aan de omgeving aangepast• Wij kunnen vssl van da natuur laren t maar het sou get tuigenVweinig begrip ln^onaindieé varieerende geoomplioeerdheid van de natuur (waarin tenslottajfclles leeft en allsa door alles wordt beïnvloed), als we zouden proberen bij onze creatie*s de natuur ts imiteren* Do grieken kldden ds bshoefte^ - i 6 de^ïrfenïn^^in ds kolommsn uit te drukkendoor san kleine verdikking naar het mid dan der hoogte, sn ds bestendigheid v.h* evenwioht^öoor fraaie geordende aoamtuahladsn en spiralen* In de renaissance worden deze nadrukkelijkheden aJLi tpt krach t__ui toef ende figuaon ^TSTdea^ iügondstills tijd zijn ook plantenvor-man over alle ve¥bindingen Men gebeeldhouwd om da öhaxmsjen het geraak uit ta drukken , waarna» het gaaaa evenwicht sich bbnihaaft. Dit heeft met het wezenlijke m van hst natuurlijks gebeuren niets ts maken sn ook niet veel met hst wezenWr lljko ln ds architectuur* Maar hst wil uitdrukken een soort levensvatbaarheid i mfi*1 _ van hst nieuweiNatuurlijké man wist dat hot nieuwe moe at komen,' de nieuwe atijl dia sioh wélde bevrijden van traditis,s*/15ok bij ds plaatiche vormon dar Amsterdanaie school sijn pogingen van natuurlijkheid gedaan on mislukt* al waren ze^oor interessant* In de tijd van ontwikkeling on populariiaü- serlng van da natuurwetenschappen gingen deze lèeeSn niet meer op» Hst sijn ds loden aan ds stijl geweest dis begrepen, dat bat ontwikkelen van een nieuwe stijl* d*i* aan sulver an eigentijds uiterlijk v.d* arohiteotaur aleohta mogelijk was Oen volkomen afzweren van elke imitatie ban do s*g* levende ai natuur* «n omdat elke oude stijl ongemerkt van alk stuk arohiteotuur ja aslfs van alk maubil of gebruiksv-oorwerpfean soort individu had gemaakt moest daarom, ook elke traditionele vompf en werkwijze worden vermei don* De nieuwe kunstuitingen en de nieuwe arohiteotuur ls niet iets, dattaen sus of so kan doen, of kan doen , maar ofck kan latenJ men denkt dit wel &e-ns • 4« Zelfs vooraanstaande personen, die in hun eigen vak vooruitstrevendheid nood» qtdJ-i*. zakelijk vinden, vinden vernieuwingen in ta architectuur overbodig, rust-vers torend en hebben genoeg aan enkele tijd en moeite besparende technische voordelen. Dit gaat natuurlijk niet op* Wetensohap, techniek en kunst, waaronder niet in het minst de houwkunst, "beïnvloeden elkaat" wederzijds. De kunst schept soms onbewust de arff«rr admosfeer, waarin wetenschappen,techniek haar waardering vindt en zich ontwikkelt* En de snelle ontwikkeling der wet en- {.éclmuicla v-Jmcruimd_-/ schappen brengt nlwuwe tedin mogelijkheden en gegevens voor het^wéreldbeeld van onze tijd, (ais tJ het wereldbeeld van Dante vergelijkt met dan van Einstein begrijpt U wat ik bedoeSj* Zn ons wereldbeeld neemt de techniek een grote plaats in* De eerste ontwikkeling van teohnisohe constructie's werd zeer belemmerd doordat/ze alleen a>s grof! ii>i> t»s HBtt en/lelijk zaf u het is interresant later op te kunnen merken, dat het juist de kunstzinnige bewegingen zijn geweest die hebben geleidljbot een sulver stellen van de teohnisohe oonstruotie's in hun sakelijke haa&kxt&vh!h jfg n verschijningen* De stijl deed dit door belangstelling te wekken voor de 3 j domentionale toepasingen van eenvoudige staaiprofleien) en oen 6/- J schilder als Leger deecfldit eenvoudig door se te sohilderen en te ontdoen van hun andere s*g* schoonheden^ Symbolische verheven of verfijnde bijkomstigheden, waarmee ze in de loop der tijden gecamoufleerd waren* Verder vraag ik me af z wat is urgent in de hedendaagse arohtectuur? Het ia ten eerste de overgang van de samenstllling en vormgeving der bouwmassa naarjjé de beeliing van het ruimtelijke sowel in^en om een gebouw ils een plein in een stad en het landaohap* Dit beapraken we reeds* Verder is er de constructie, die niet in de eerste plaats jttg monumentaliteit uitdrukt, maar siwh vifueel gedraagt als de ruimtelijke begrenzing van de funotlonele ruimte* Dan is er de questie van de soberheid* De mens heeft, door sijn gunstige positie in de natuur- de a±c neiging alles aan te wenden ter bevrediging van si^n ontelbare elaen* Ik ben van mening, dat in SöbërËéid een weelde schuilt^^ die wij nog slecht^ kennen. Zou^t niet nïttig sijn de ohaotisohe productie van quaeie nuttighedten terug te brengen tot een *n y minium, sodat in onse nu so ovebolaste maatschappij meer energie overblijft» voor de «eseaaé&e bevrediging vanjmenailijko verlangens^ • Dit slaat ook op do architectuur van onse tijd* ook sou ik willen waarsohuwen tegen de vele z.g» moderniteiten van de jonge architectuur- ik "bedoel de arohiteotuur der jongeren* Sommige bouwsels sijn samengesteld uit hele series verworvenheden v»h* nieuwe houwen) overtolligheden in de vormgevlngdie vêêr alles moeten bewijzen, dat het/êén modem bouwsel Èfê Er zijn zoveel voor de hand liggende oplossingen bij het bouwen mogelijk, die nog niemand ooit benut heeft, dat als men persé iets nieuws wil maken, men dit best kan doen zonder kitsch* Kitsch is een grapje,dat spoedig verouderd* Er 41 Jn maar weinig bouwsels waarbij de eisen die de functie ^gebruik^ verkeerd de installatie-^ de ruimtelijke sfeer en de oonstruotie elkaar geheel overlappe/^meestal moeten er keugen gedaan^ worden uit meerdere mogelijkheden, die dan samengevat worden ln een greep, waarbij alle faoetten zoveel mogelijk gelijke kame^krijgen* Zo'n gveep bepaalt soms meer het eigeniljdafc-van een bouwwerk danjlafi het gébruik van de allernieuwste materialen en construct tie* s^daar is gebleken, dat het ook mogelijk la dat ooh verouderde leveneopvat- gv __ tingen mee a&é» te handhaven of te doen herleven* Wij hébben in onzè jeugd gewor* teld om lo8± te komen van de vastgeroeste traditie * NU is er de strijdt tegen het quasi moderne, dat èot een soort deooratief formalisme ia Uitgegroeid* Hiermee kan men niet verdexkomen* Dit la gedeeltelijke enthousiasme voor het moderne en gedeeltelijk onvermogen* Er sijn eohter dnder de jongeren zoveel volwaardige krachten dat ik voor de toekomstige arohiteotuur geen zorg heb* Vit de omschrijving van het werk van deMatijlH zult U wel begrepen hebben, hoe ik denk over het samnngaan der 3 plastische kunsten* Zijn ln eindperiode^van stijlen alle slohbaarheden gemengd,(in de (tarok tn begin perloden ,vooral in het begin, dat we nu beleven, zijn de zichtbaarheden ^ ^^ ^__________________y XCJLillJL = losser van elkaart Sa&rf is iff scheiding gekomen tussen areh*fc^^te^ , Irlat—1 schilderkunst en vorm» beeldhouferunst * Het bouw beeldhouwerk heeft zich weer ontwikkeld tot vrije kunst. De beschildering der panelen op de wanden en plaéonda va de barok zijn bedoeld ala ruimtebeelding en de arohiteotuur was sohilderaohtlg* Hu is de aroht/weer ruimte beelden en de schilderkunst vrije kleurbeelding* Alle mengingen zijn mogelijk,* de oh het zou eohter wijzen op afsluiten van een periode, die nog ln haar allereavate begin la* .10. Het ie vooral niet nodig met dit afzonderlijk naast elkaar «erken van de 3 plastische kunsten tot een fanatiek uiterste te gaan.» want er is geen materiaal zonder kleur, en geen kleur, die niet afhankelijk is van de shemisciie stof door waaruit ze 'bestaat en geen ruimte is ziohtbaar zonder begrenzing, At± $ichtreflec terende vlakken. Het gaat maar om de helderste aandaohtbepalftg? door niet te veel ineens te willen ervarani Want eigenlijk is ieder kunstwerk een proeve tot bewustwording door hst soeken van wwfefife-ïd^ -hadaia do natuur door analisering. Een interieur, Maartijs waarvan opening en wand $ afdekking en vloer samen een duidakijke begrenzing sijn, een regelbare "beschutting en ontvunkelijkke hedd van de omgeving en de natuuapo *n interieur, waarvan de dichte gedeelten absorberend reflecterend, samen met de andere functie's aan gomde atmosfeer voor 41- in aanmwrkinp- komt. Do weinige schilders die in het UNESCO gohouw een stukje wand te behandelen kregenjbleken m.i. so weinig voor hun takk berekend - dat dit mijn menigg over kleur ln het interieur niet gewijsigd heeft. Dan is er nog dit | Door de vele communicatie middelen, waarover we thans besohikken wordt de schaal waarop we iets^ sullen waarderen steeds groter ook sijn de afstanden die men wi/ #..........vaa kennen en beloven stseds groter^ ftet most nar enorme invloed sijn op onss sin voor verhoudingen. Mt wil niet zeggen, dat alles grote,grandlossr moet worden| integendeeljis hst « voor f ' "v niet Juist de aandacht en kennis van het allerkleinste ds kern v.h. atoom ?^'?'"••"???•'•••?•?•?«aiBHiw die onf^ de grootste kraaht heeft dosn ontwikkelen? Ben froede eigenschap van het nieuwe bouwen is het vnfcjte vermijden van de suóht naar volledigheid» Elke ruimte ls steeds een deeltje van hot gebouw, on elk gebouw maar oen van stad en omgeving. Dit deel gijn houdt in dat hot openstaat voor het andere, geen afsluiting duS/ maar uitbreidings sn combinatiemogelijkheden* Ik zie^deze architectonische opvatting een parallel met onze maatsohappelljko houding van sammweïkin?«waartrij ook ieder de_el ls van een groter gebeuren. Tenslotte^ nog een enkel woord over een heel gevaarlijk onderwerp vooral voor de Jongerenmat is de quastie van d^populaireagk geniën en vittuozen. De tijd hiervoor ls voorbij m.i, In de catalogus van de tentoonstelling 50 Jaar moderne kunst op de Expo te Brussel, zegt de inleider o.a* "Het feit dat hst Cubisme zijn ethica in formules hssft kunnen samenvatten verklaart sijn enorms verspreiding over d^e wereld, verspreiding die het gevaar meebrengt van een snsll le uitputting en een nieuw aoaderaisme. Ds talrijke talenten hebben de zeldsame genieën niet vervangen". Dit mag voor het cubisme in de schilderkunst so ÉIJn maar voor de jsaiC moderne arohiteotuur, die ziarh ook snel over de wereld verspreid| heeft geldt dese uitspraak beslist niet. De eigenlijke vernieuwing komt nog, on hierbij sullen gelukking gekosen teams van Jonge talenten de riohting selft bepalen, dan sullen de vlls talenten de geniein vervangen, -arx Er meer over te zoggen zou verwareand kunnen sijn,(wat het misschien toeh al is) . Mag Ik dan eindigen mot U ijver,levensvreugde, eenvoud en soberheid too te wensen, en een beetje» geluk leting gehouden voor de SIXA Rietveld u^Qgrp roYBBBBR «58 Rietveld ARCHITECTUUR Met veel genoegen wil ik het mijne zeggen over wat ik zie in de hedendaagse architectuur, de architectuur die thans de leiding zal moeten nemen. U meent, dat wij hierbij voordeel kunnen trekken uit wat in onze jeugd gebeurde. Ik meen wel, dat onze jeugd van toen en de uwe (van nu) vergelijkbaar zijn. Maar er komt een tijd, (je weet nooit wanneer het zover is), dat de ouderen het komende gaan waarderen vanuit toestanden in het verleden; op z'n best een heden dat meer verband heeft met het verleden, dan met het komende. Zo konden wij op onze beurt wel het werk van Ber-lage waarderen en voortzetten maar hij kon ons werk niet waarderen en had zelfs ernstige bezwaren. Het beste lijkt me, dat ik majir eens iets vertel van toestanden uit mijn jeugd, hoe (k dajflTegenover stond en wat wij meenden te moeten doen, zodat straks, als ik mijn • mening over het heden «en beste geef, U kunt zeggen: We weten wie het zegt. Eerst iets over mezelf Ik was als kleine jongen een zwak dromertje, dat ni«s verwonderlijker vond dan dat zo'n brokje leven zich bewust kon zijn van eigen bestaan. Wanneer ik voor het eerst weet kreeg van dat bestaan kan ik me niet herinneren, wat ik logisch vond, daar er bij zo'n eerste ontwaken moeilijk sprake kan zijn van herinnering. Ik |was me ook heel vroeg, (misschien toen nog meer dan nu), bewust van de betrekkelijkheid van alles wat we waarnemen, waarderen en taxeren. Mijn ouders waren n.1. zo verschillend van aanleg, dat het me altijd Voorkwam, dat ze in verschillende werelden leefden, die zo nu en dan bij practische aangelegenheden in botiing kwamen, zonder dat ze wisten welke piji ze elkaar deden. Wat mijn moeder het mooiste en be; e in het leven vond» vond mijfl vader slecht en zondif. Ik probeerde opzijn manier een objectief oordeel te hebben over de dingen, maar dat was moeilijk! Als onze bewustwording enige beïnvloeding ten goede of » ten kwade kunnen uitoefenen. Hierop is voornamelijk mijn levenshouding gebaseerd. We waren opgevoed met de plicht het goede te doerf en het kwade te laten; het stoffelijke was laag en slecht enhet geestelijke (wat ik nooit heb begrepen) was hoog en goed. Toen deze onvervulbare plicht, alles tot geestelijkheid te verheffen, van mijn schouder viel, door het besef, dat al ons doen en laten slechts begeleidende verschijnselen zijn in het grote algebeuren, toen is het leven lichter geworden voor mij. Toen begreep ik, dat schijn of geen schijn), voor ons niets belangrijker kon Zijn dan vreugde in de tijdelijke groei en de tijdelijke bestendiging van de onderscheiding van ons zelf en de omgevingjElke scheppingsdaad ontstaat in het nog net mëtbiwuste; ze is een telkens opnieuw ontdekken van eigen bestaan — het ik en zijn omgeving; een omgeving, die als het tegenovergestelde van het ik als het ware spiegelbeeld is van onszelf, terwijl wij spiegelbeeld van de omgeving zijn (samen één wereldbeeld vormend). Uit egoïstische redoncn gullen wt onze omgeving en. onze naast&4iefhebbetrahronszelf. Er is geen vak, dat er zo op gericht is de ruimtelijke uitbreiding van ons ik te realiseren en op menselijke schaal voor ons beleefbaar te maken, als de architectuur, want het medium van de architectuur is de ruimte; daarom mogen we nooit het kunstzinnige element in de bouwkunst verloochenen, ze is de meest directe van alle kunsten. Hier raken we het grondprincipe van de functionele architectuur op een andere wijze, dan vanuit de noodzakelijk en practisch gedetailleerde opsomming van maatschappelijke en persoonlijke eisen. Dit wil niet zeggen, dat elk stuk architectuur een kunstwerk moet^jn — misschien is èèn op de duizend genoeg. Het -was zonder opzet, doch eenvoudig eigen behoeften volgend, da*4k-aas steeds $ktg bezighouden tl i+yi met ruimtelijke problemen. ) ca ^ , l^etJr z 3 aangrijpen van toevallige omstandigheden als zelfbehoud. "Dit is een energie verkwistende manier van leven, maar ik weet geen beter. Ik ben me bewust, dat ik met deze uitspraken oyeg- mijn levenshouding niets nieuws gezegd heb, of iets dat niet allang door juistere inzichten, ontdekkingen, of ervaringen achterhaald is. Het wès eenvoudigkijk op het leven, van waaruit mijn werk vorm kre^g?véér_en tijdens de samenwerking met-de andere ledeïï-van „De Stijl". ui ( fan\{ '! JU moot niet v u feiten^ dat al waa „De Giijl-"een zui-ver^ kunstzinnige kew®gi-i%,; de architectrieden zich bewust war«n van de noodzakelijke vernieuwing van de architectuur door de machine, tengevolge van de snelle ontwikkeling van wetenschap en techniek. En juist hierom wSfcé het nodig de werkwijze grondig te herzien, tot op het meest elementaire, zowel in constructie als in ruimtebeelding. Het gittg^teen n.1. om het volgende: de in zichzelf besloten bouwmassa-architectuur te vervangen door een ruimtelijke architectuur; gerealiseerd door bepalingen en begrenzingen, waarbij de relatie binnen^ — buiten zoveel als mogelijk beleefbaar vmrdt-We moeften komen tot een nieuwe vormentaal in de architectuur, in ons geval: een nieuwe ruimteschaal; nieuwe letters, nieuwe woorden, nieuwe zinnen. —- ouktefe De waarneming word geanalyseerd in horen, zieri^ proeven en ruiken. Wè'bepaal&m onjf voornamelijk tot het zien, dat we weer onderscheidden in kleuren-zien^ scheidt zich in: rood-zien, geel-zien en blauw-zien. Het» . vormen-zien en ruimten-zien. Kleuren-zien onder-. vormen-zien onderscheidt zich in: de drie demensies der massa het vlakzien het bol-zien en hol-zien. Het ruimtelijk zien onderscheidt ook drie demensies; ze onderscheidt binnen van buiten, het geslotene van het opene, het lichte van het donkere. Om de vormen die we maakten volkomen te kunnen beheersen gebruikten we uitsluitend rechthoekige vormen en ruimten, waarbij binnen en buiten als gelijkwaardigheden tegenover elkaar af te wegen waren. Bij ronde vormen heeft het binnen een geheel ander karakter dan het buiten; hes. buiten is veel meer buitengesloten en het binnen ingesloten. Ook in de kleuren hebben we het toepassen van mengsels lange tijd vermeden, niet omdat wc het verkeerd vonden, maar omdat we allerlei gevoelselementen, die verband konden houden met traditionele vormen, in ieder geval voorlopig er buiten wilden houden. We maakten van alles (om het eenvoudig te houden) kisten; kisten van hout, kisten van steen, kisten van staal en glas. In vele gevallen moet dit ook zo zijn: de grootste eenvoud kan het beste gecombineerd worden. De constructie en de ruimtebeelding vroegen soms meer. Ik experimenteerde met een constructief frame, waarvan de eenheden niet in elkaar verbonden werden, maar in alle drie richtingen doorliepen. Dit ruimte bepalende frame wilde ik nu met 2-dimentio-nale vlakken dicht maken. Ik experimenteerde met 3-dimentionale vlakkencombinaties, combinaties die als het ware voortzettingen waren van het ruimtelijke frame; zo min mogelijk vlakken met gaten, zo veel mogelijk open en dicht als tegenstelling. Dit probleem is nog steeds niet algemeen tot oplossing gekomen. Als U een beton of een ijzer skelet ziet, hebt U alle verwachtingen voor een goede architectuur — het begrenst de binnenruimte en er is een goede relatie tussen binnen en buiten. Nu worden de wand-elementen er in geplaatst en in de meeste gevallen is het architectonisch een teleurstelling. Dit schijnt een taak voor de jonge architectengeneratie — doch honderd om een, zullen de oplossingen in heel andere richtingen gevonden worden dan waarin wij die zochten. Even een voorbeeld van een radicale en moderne oplossing, die ook in geheel andere richting gevonden werd, dan ik me die dacht. Ik zag op de expo bij het Amerikaanse paviljoen een filmvertoning tegen de wanden van een veelzijdige zaal geheel rondom. Deze projectie werkte geheel ruimtelijk terwijl ieder vlak toch slechts een gewone vlakke projectie bevatte. Jarenlang had ik gezocht naar een systeem voor een stereoscopische film; ik meende dit te moeten bereiken, en wel door 2 verschillende projecties, één voor het linkeroog en één voor het rechter oog. De moeilijkheid was, dat elk oog zijn eigen projectie moest zien en niet de andere. Ik zocht dit ruimtelijk op te lossen door 2 ruimten boven elkaar, maar het bleef te ingewikkeld voor massavertoning. Het kon ook met gekleurde brillen, prisma's, spiegels, enz., allemaal oplóssingen, die onpractisch waren voor bezichtiging door groot publiek. Hier was niets van dit al. Doodgewone projecties waar je precies eender in staat, als in werkelijkheid. Het was het oude panorama in beweging gebracht; het was verheugend om te zien, hoe die Amerikanen zonder knutselen of problemen, eenvoudig technisch en radicaal tot e enoplossing kwamen. Zo zal het in veel gevallen ook gaan in de architectuur, de oplossing van een probleem ligt soms geheel ergens anders, dan men oorsprokelijk denkt; bovendien, is een oplossing voor iedere tijd zeer verschillen^Be' "Louwkunst heelt in de loop der eeuwen v"ele verande-ringen doorgemaakt. Vele opvattingen zijn gehuldigd en weer overleefd. In onze tijd wordt veel over architectuur gepraat — misschien te veel. We zijn een land van overwegingen, terwijl bijna overal elders de nieuwe inzichten en constructies de plaats geleidelijk innemen van de klassiek* opvattingen, hebben wij allerlei tussenprobeersels beleefd: zoals de vereniging van Gothiek en Renaissance door Cuypers.of de terugkeer van Berlage naar de eerste echte Europese baksteen-bouw, om de stijlchaos van de 19e eeuw te ontgaan en een gezonde basis te scheppen voor een nieuwe architectuur. Intussen en daarna zijn er allerlei pogingen gedaan nieuwe vormen te maken, die door hun overeenkomst met z.g.n. organische gegroeide vormen, groeikracht en levensvatbaarheid moesten uitdrukken.. In de natuur zoekt elk organisme voordurend te voldoen aan wetten, zonder welke bestaanshandhaving onmogelijk is. Zolang een organisme zich handhaaft en groeit is het chemisch-constructief en statisch in een labiel evenwicht temidden van zijn gehele omgeving; daarom is. ook al wat leeft en groeit als verschijning zichzelf, en volkomen aan de omgeving aangepast. Wij kunnen veel van de natuur leren, maar het zou getuigen van weinig begrip in de oneindig variërende gecompliceerdheid van de natuur, (waarin tenslotte alles leeft en al- rUro» rf ' Min Ü les door alles wordt beïnvloed) als we zouden proberen bij onze creaties de natuur te immiteren. De grieken hadden de behoefte de onzichtbare spanningen in de kolommen plastisch uit te drukken door een kleine verdikking naar het midden der hoogte en de onbestendigheid van het evenwicht voor het oog af te leiden door fraai geordende acantusbladen en spiralen. In de Renaissance werden deze nadrukkelijkheden tot kracht uitoefenende figuren. In de Jugendstiltijd zijn ook plantenvormen over alle verbindingen heen gebeeldhouwd om de charme en het gemak uit te drukken, waarmee het evenwicht zich handhaaft. Dit heeft met het wezenlijke van' het natuurlijke gebeuren niets te maken en ook niet veel met het wezenlijke in de architectuur; maar het wil uitdrukken een soort levensvatbaarheid van het nieuwe. Natuurlijk men wist dat het nieuwe moest komen, de nieuwe stijl die zich wilde bevrijden van tradities* Ook bij de plastische vormen der Amsterdamse school zijn pogingen tot „natuurlijkheid" gedaan en mislukt, al waren ze als overgang nuttig en zeer interessant. In de tijd van ontwikkeling en popularisering van de natuurwetenschappen gingen deze ideeën niet meer op. Het zijn de leden van „De Stijl" geweest die begrepen, dat het ontwikkelen van een nieuwe stijl, d.i.: een zuiver eigentijds uiterlijk van de architectuur slechts mogelijk was bij een volkomen afzweren van elke imitatie van de zg.n. levende natuur; en omdat elke oude stijl ongemerkt van elk stuk architectuur, ja zelfs van elk meubel of gebruiksvoorwerp een soort met ons meelevend individu had gemaakt, moest daarom ook elke traditionele vorm en werkwijze worden vermeden. Men denkt wel ens — ten onrechte — dat de nieuwe kunstuitingen en de nieuwe architectuur zijn iets, dat men zus of zo kan doen, of kan doen, maar ook kan laten. Zelfs vooraanstaande personen, die in hun eigen vak vooruitstrevendheid noodzakelijk achten, vinden vernieuwingen in architectuur overbodig, rustverstorend, en hebben genoeg aan enkele tijd en moeitebesparende technische voordelen. Dit gaat natuurlijk niet op. Wetenschap, techniek en kunst, waaronder niet in het 11 minst de bouwkunst beïnvloeden elkaar wederzijds; de kunst schept soms onbewust de atmosfeer, waarin wetenschap en techniek hun waardering vinden en zich ontwikkelen. En de snelle ontwikkeling der wetenschappen brengt nieuwe technische mogelijkheden en gegevens voor het verruimd wereldbeeld van onze tijd (als U het wereldbeeld van Dante vergelijkt met dat van Einstein begrijpt U wat ik bedoel). In ons wereldbeeld neemt de techniek een grote plaats in. De eerste ontwikkeling van technische constructies werd zeer belemmerd doordat men ze alleen als materialistisch en lelijk zag: het is interessant later op te kunnen merken, dat het juist de kunstzinnige bewegingen zijn geweest die hebben geleid tot een zuiver stellen van de technische constructies in hun zakelijke verschijningen. „De Stijl" deed dit door belangstelling te wekken voor de 3-dimensionale toepassingen van eenvoudige staal-profielen; en een schilder als Leger deed dit eenvoudig door ze te schilderen en te ontdoen van hun symbolische, verheven of verfijnde bijkomstigheden, waarmee ze in de loop der tijden gecamoufleerd waren. Verder vraag ik me af wat is urgent in de hedendaagse architectuur? Het is ten eerste de overgang van de samenstelling en vormgeving der bouw massa naar de beelding van het ruimtelijke zowel in en om een gebouw als een plein in een stad en het landschap. Dit bespraken we reeds. Verder is er de constructie, die niet in de eerste plaats monumentaliteit uitdrukt, maar zich visueel gedraagt als de ruimtelijke begrenzing van de functionele ruimte.^Dan is er de questie van de soberheid: de mens heeft, — door zijn gunstige positie in de natuur — de neiging alles aan te wenden ter bevrediging van zijn ontelbare eisen. Ik ben van mening, dat in soberheid een weelde schuilt, die wij nog slecht kennen. Zou het niet nuttig zijn de chaotische productie van quasi-nuttigheden terug te brengen tot een minium, zodat in onze nu zo overbelaste maatschappij meer e-nergie overblijft, voor het voldoen aan de wezenlijke menselijke verlangens en behoeften? Dit slaat ook op de architectuur van onze tijd. Ik zou willen waarschuwen tegen de vele z.g.n. mo- 9 schilderachtig. Nu- is de achitectuur weer ruimtebeel-ding en de schilderkunst vrije kleurbeelding. Alle mengingen zijn mogelijk, het zou echter wijzen op afsluiten van een periode, die nog in haar allereerste begin is. Het is vooral niet nodig met dit afzonderlijk naast elkaar werken van de 3 plastische kunsten tot een fanatiek uiterste te gaan, want er is geen materiaal zonder kleur, en geen kleur, die niet afhankelijk is van de chemische stof waaruit ze bestaat en geen ruimte is zichtbaar zonder begrenzing, door lichtreflecterende vlakken. Het gaat maar om de helderste aandachtbepaling door niet te veel ineens te willen ervaren; want eigenlijk is ieder kunstwerk een proeve tot bewustwording door het zoeken van wetmatigheden in de natuur door analyseren. E eninterieur, waarvan opening en wand, afdekking en vloer samen een duidelijke begrenzing zijn, een regelbare beschutting en ontvankelijkheid van de omgeving en de natuur zo'n interieur, waarvan de dichte gedeelten absorberend, reflecterend, samen met de andere functies een goede atmosfeer voor onze dagelijkse handelingen vormen, zo'n interieur zal weinig of geen kleur of plastische toevoeging behoeven. Is een interieur of groepering van interieurs een meer of minder regelmatig gevormde hoeveelheid kubieke meters dan zal kleur en ingenieuze kunstbelichting veel goed moeten maken, ook al is de installatie nog zo functioneel juist geplaatst. Het negeren van statische wetten heeft het gevolg, dat ze zich handhaven op onvoorziene wijze. Iets dergelijks gebeurt als men de wetmatigheden van het geluid en het zichtbare verwaarloost. Een van mijn laatste werkjes was juist het interieur van een werkvertrek voor de internationale pers in het nieuwe UNESCO-gebouw in Parijs, waarvoor meer een toevallig overschotje beschikbaar in het sousterrain van de verbindingsgang tussen congresgebouw en administratie, dan een ruimte voor een perskamer. Daar de ruimte juist in de kromming lag ter weerszijde van een dilatatie-voeg, waren er onregelmatig geplaatste kolommen ten dienste van de bovenbouw in, die erg hinderlijk waren voor de plaatsing van de vele tafels, 11 dermteiten van de jonge architectuur (ik bedoel de architectuur der jongeren). Sommige bouwsels zijn samengesteld uit hele series verworvenheden van het nieuwe bouwen: overtolligheden in de vormgeving die vóór alles moeten bewijzen, dat men met een modern bouwsel te doen heeft Er zijn zoveel voor de hand liggende oplossingen bij het bouwen mogelijk, die nog niemand ooit benut heeft dat als men persé iets nieuws wil maken, men dit best kan zonder kitsch. Kitsch is een grapje, dat spoedig veroudert. Er zijn maar weinig bouwse s waarbij de eisen die de functie, het gebruik het verkeer, de installatie en de ruimtelijke sfeer stellen en de constructie elkaar geheel overlappen; meestal moeten er keuzen gedaan worden uit meerdere mogelijkheden, die dan samengevat worden in een greep, waarbij alle facetten zoveel mogelijk gelijke kansen krijgen. Zo n greep bepaalt soms meer het eigentijdse van een bouwwerk dan het gebruik van de aller- ni?TSur-fnate5lalen en constru"ies. Het kan zelfs mogelijk blijken daarin de uitingsvormen van verouderde levensopvattingen er mee te handhaven of te doen herleven. Wij hebben in onze jeugd geworsteld om los te komen van de vastgeroeste traditie. Nu is er de strijd tegen het quasi-moderne, dat tot een soort decoratief formalisme is uitgegroeid. Hiermee kan men niet verder komen. Dit is gedeeltelijk overdreven enthousiasme voor het moderne en gedeeltelijk onvermogen. Er zijn echter onder de jongeren zoveel volwaardige krachten, dat ik voor de toekomstige architectuur geen zorg heb. Uit de omschrijving van het werk van „De Stijl" zult U wel begrepen hebben, hoe ik denk over het samengaan der 3 plastische kunsten. Zijn in eindperioden van stijlen alle zichtbaarheden gemengd (in de barok b.v.); in beginperioden, vooral in het begin, dat we nu, beleven, zijn de zichtbaarheden losser van elkaar. Daar is scheiding gekomen tussen achitectuur is ruimte, kleur is schilderkunst en vorm is beeldhouwkunst. Het bouw-beeldhouwerk heeft zich weer ontwikkeld tot vrije kunst. De beschildering der panelen op de wanden en plafonds van de barok zijn bedoeld als ruimtebeelding, en de architectuur was 10 stoelen bureau's en kasten, telefoons, vertaalapparaten enz. Om aan zo'n interieur een gezicht te geven, en een aangename werksfeer te bereiken was, behalve goede vorm een plaatsing der installaties, een soort jongleren met kleuren en lijnen nodig. Dit wordt dan een spel op zichzelf, dat niet veel meer met architectuur te maken heeft, maar dat als handig spel een bekoring hebben kan. In dat geval zou ik nu graag een schilder ingeschakeld hebben, maar, le was er geen geld en ten 2e vind ik dat het voor een schilder onteerd is het vuile werk van de architect op te knappen, terwijl hij voor het goede werk maar hoogst zelden in aanmerking komt. De weinige schilders die in het UNESCO-ge-bouw e enstukje wand te behandelen gekregen hebben, bleken m.i. zo weinig voor hun taak berekend — dat dit mijn mening over kleur in het interieur niet gewijzigd heeft. Dan is er nog dit: door de vele communicatie-middelen, waarover we thans beschikken wordt de schaal waarop we iets zullen waarderen steeds groter; ook zijn de afstanden die men wil kennen en beleven steeds groter. Het moet van enorme invloed zijn op onze zin voor verhoudingen. Dit wil zeggen, dat alles groter, grandioser moet worden; integendeel, is het niet juist de aandacht voor en kennis van het allerkleinste de kern van het atoom die ons de grootste kracht heeft doen ontwikkelen? Iets dergelijks kan,in de architectuur gebeuren. ?^SSh» Verder is een goede eigenschap van het nieuwe bouwen, het vermijden van de zucht naar volledigheid. Elke ruimte is steeds een deeltje van het gebouw, en elk gebouw maar een deeltje van wijk, stad en omgeving. Dit deel zijn houdt in dat het openstaat voor het andere; geen afsluiting dus, maar uitbreidings- en combinatiemogelijkheden. Ik zie in deze architectonische opvatting een parallel met onze maatschappelijke houding van samenewrking, waarbij ook ieder deel is van een groter gebeuren. lijk onderwerp vooral voor de jongeren: dat is «de Tenslotte nog een enkel woord over een heel gevaar-questie van de populaire geniën en virtuozen in ons 12 y , ncA** étoM ütdpesC y** vak. De tijd hiervoor is voorbij m.i. In de catalogus van de tentoonstelling 50 jaar moderne kunst op de expo te Brussel, zegt de inleider o.a. „Het feit dat het Cu-bisme zijn ehica in formules heeft kunnen samenvatten verklaart zijn enorme verspreiding over de wereld, verspreiding die het gevaar meebrengt van een snelle uitputting en een nieuw academisme. De talrijke talenten hebben de zeldzame genieën niet vervangen". Dit mag voor het Cubisme in de schilderkunst zo zijn maar voor de moderne architectuur, die zich ook snel over de wereld verspreid heeft, geldt deze uitspraak beslist niet. De eigenlijke vernieuwing komt nog, en hierbij zullen gelukkig gekozen teams 'van jonge talenten de richting zelf bepalenj dan zullen de vele talenten de genieën vervangen. Er meer over te zeggen zou verwarrend kunnen zijn, (wat het misschien toch al is). Mag ik dan eindigen met U ijver, levensvreugde, eenvoud en soberheid toe te wensen, en een beetje geluk!