kern der zaak. Het allerbelangrijkste is dat wij de menschen uit hun benauwde sfeer halen, waarin zij opgevoed zijn. Toen waren het ook woningen die meestal door eigenbouwers zijn neergezet, al waren zij ; vakkundig niet slecht gebouwd, maar zij waren wel veel te plichtmatig ontworpen. Wij probeeren ruimte te scheppen; deze behoeft niet grooter te zijn dan vroeger, maar wel lichter en ruimer verhoudingen. Wij willen geen slaaf der gewoonte zijn; den velen kleinen gewoontetjes van 't wonen zijn wij ontgroeid. In het verhaal van Woutertje Pieterse wordt zoo vaak verteld dat iemand, die op een bepaalde kamer woont, aanspraak kan maken op den titel juffrouw. Eischen en experimenten. Mijn meening is, dat men er rekening mee $noet houden, dat men voor 't volk bouwt. Voor de beter gesitueerden, die dus speciale èiaohen hebben, kan men experimenteeren. Maar in ieder geval moet men iedereen geven, Wat goed is, zoover het hun bereik liet te boven gaat. Het glas heeft niet alleen zijn praefljchen kant, maar de bouwverordeningwjyJjfW i er tPiï^Jeixl.^inw1 t^T êisehen een w^ESclitte van 27 m, idien deze van een anfler materiaal dan glas^s gestaakt. Daarbij komt nog dat yroeger de&raat-belasting berekend >erd naar. het* oppervlak ramen dat een gevel vertoonde. Sedert de ' olks-gezondheid zich er mee bemoei dit niet meer en wordt dan ook glas meer 'verwerkt. Ikzelf voel mij het meest tot kleinere opdrachten aangetrokken, dan doe ik het liefst wilt de menschen mij vragen. Maar zij moeten ooi inzien dat in de experimenten, welke ik tr»clht ten uitvoer te. brengen, iets goeds zit. Tooh kunnen' alle gevallen niet onmiddellijk ingevoerd worden, daar men de menschen piet direct kan omwerken. Bij grootere bouwer-ken kan men natuurlijk veel minder proven Hemen, maar moet men zich aanpassen. In het nieuwe bouwen is minder symboliek en minder mystiek. Vroeger moesten openbare gebouwen hun bestemming op de een of kncfere grijze tot uitdrukking brengen. Een groote verandering zal er langzamerhand plaats hebben in de manier van werken. Het handwerk wordt steeds meer door het fabriekswerk vervangen. D. w. z. dat 'de onderdeelen voor een bouwwerk op de fabriek kant en klaar gemaakt worden, dan naar de bouwplaats getransporteerd worden om ueu wij ae groote Kans van u ytuiuen,. -imku moet in zijn eigen woning kunnen verhuizen en veranderen, zooals een ieder dat wil. — Staan vele moeilijkheden het nieuwe bouwen in den weg en zijn de bouwverordeningen met haar tijd meegegaan? — In de eerste plaats natuurlijk het misverstand dat de perfectie door de nieuwe technieken alleen dienend zij bedoeld in plaats van tot perfectionneering van den mensch te moeten leiden en in de tweede plaats de uiterlijke moeilijkheden: Doordat procentsgewijze de grootste uitbreiding door eigenbouwers gemaakt wordt, zijn de bouwverordeningen daar in hoofdzaak op ingesteld. Deze verordeningen zeggen alleen wat niet mag en wat wel moet. Vroeger waren zij zeer ten achter, maar tegenwoordig passen zij zich steeds meer aan. Onlangs zijn ze hier in Utrecht nog gewijzigd. Van andere plaatsen kan ik het niet beoordeelen. Dus men kan heel wat doen en men heeft betrekkelijk wel vrijheid. Maar door deze verordeningen is de wijze van bouwen gefixeerd en moeten wij veel overnemen. De bouwverordeningen. Het ls zeer wenschelijk dat de bouwverordeningen gewijzigd worden. Doch ik hoop, dat zal gebeuren zonder advleaft^aM.iw ^____JpEysici, psychologen, tecnmci ën bouwkunstenaars. Hoe een mensoh zich in een ruimte zal voelen, kan de bouwverordening niets schelen. Als b.V. maar het raamoppervlak % van het grondoppervlak is. Ik zou mij daarentegen zeer goed kunnen voorstellen, dat men wetenschappelijk zou kunnen berekenen, dat men minder raamoppervlak benoodigt en toch een prettiger licht in de kamer heeft. Men kan dus de ellendigste woningen met onze bouwverordening bouwen, zoo zelfs dat de woning practisch geheel onbruikbaar is. Toch zou het verkeerd zijn nog meer bepalingen vast te leggen; nu kunnen vrij nog verschillende richtingen uit. Maar, zoo vervolgde de heer Rietveld, wetenschappelijk staat nog veel te weinig vast. Zoo moeten wij precies "Veten welken invloed een bepaalde kleur op de menschelijke psyche heeft. Heeft een bepaalde kleur een slechte uitwerking, dan passen wij die natuurlijk niet toe. Maar welke kleuren zijn wel goed en welke niet,'dat weten wij niet. — Hoe staat het met de landelijke schoonheidscommissies? — In de kleinere plaatsen heeft men merkwaardige opvattingen over het landelijk schoon. Zij denken dat men alleen maar zich aan de natuur past, indien men een Tommelige en beweeglijke architectuur bouwt. Als ze • daarentegen strakker wordt, dan deugt de bouwerij niet. En toch moet de architectuur in een zekere tegenstelling tot de natuur staan. Ik geloof dat het een kwestie van gewoonte is. Indien men aan een plat dak gewend zou G. Hietveld. den. Dus alles behoeft dan alleen nog maar afgewerkt te worden. Alleen de fundeering zal in de toekomst van steen of beton worden vervaardigd, terwijl 4e bovenbouw van op de fabriek klaargemaakte onderdeelen gemonteerd zal worden. Men vergelijke maar eeins een profiel van een stalen raam en van een houten kozijn. Het is perfect en af en dit be-teekent dus in elk opzicht winst. Dit alles is een groot gevolg van 't feit dat de arbeiders niet meer die liefhebberij en kennis in hun vak bezitten als vroeger. Op de fabriek kan alles gemakkelijker worder gecontroleerd. — Op welke wijze zal men het nieuwe • ; bouwen op de meest geschikte wijze kunnen j bevorderen? i Ik heb nimmer de illusie gehad dat het daarna ter plaaUe zijn, zou men geen schuin dak willen hebben, .?rec-i«rj^oyft . fo | vafTpJ t*u_ alle daken schujn_ WKer niet landelijke villa'tjes, kari men «au een plat dak niet wennen. Een plat dak wordt ook als niet landelijk bestempeld. Maar daartegenover staat dat het begrip landelijk voor de schoonheidscommissies van vast omlijnd begrip is. Wel is men aan de vele villatjes te Laren en Blaricum, die ik zeg het nogmaals, niet landelijk van stemming zijn , gewend en daarom is het moeilijk hen te overtuigen. Maar juist het nieuwe bouwen, dat de natuur binnenhaalt en er mede harmonieert, is bij uitstek geschikt voor het platte land. A i
1 J KUNST EN LETTEREN. [ ARCHITECT RIETVELD OVER HET NIEUWE BOUWEN. * K. -h v ft Wij probeeren ruimte te scheppen. „Ik heb nimmer de illusie gehad dat het nieuwe bouwen populair zal worden." [MOEILIJKHEDEN EN MISVERSTAND. TJEDEN werden wij door den Utrecht-* schen architect G. Rietveld, bekend o.a. door zijn meubelen, op diens atelier ontvangen om over het nieuwe bouwen te praten. -— Wat zijn, volgens Uw meening kenmerkende eigenschappen van het nieuwe bouwen, vroegen wij onzen gastheer. — Grappig is, zoo begon de architect Rietveld, om hier de definitie van Blari-cum weer te geven en dat is: „heelemaal JgftS, en erg, fjjt. .V ? P'f A | Huis te Santpoort, gebouwd door architect Rietveld. niéuwe bouwen populair zal worden. Voor zijn populariteit heb ik zelfs een zekeren angst. De nieuwe practisch ingerichte stadswijk is niet aantrekkelijk, daar er van dè menschen geen persoonlijke sfeer is ingebracht. De nieuwe stadswijk is gemaakt, maar niet gegroeid. Vrijheid voor iedereen. Ik hoop daarom niet dat ons de overheid plotseling vandaag of morgen zegt, hier is grond, verkavelen jullie dien maar naar je beste inzichten en bouwen jullie maar eens een nieuwe stadswijk in den geest van het nieuwe bouwen. Neen, dat zouden wij met onze tot heden toe ter beschikking staande middelen niet kuimen. Ik zou niet weten hoe dit te realiseeren. Ik ben blij dat het langzaam gaat. Alles moet groeien. In den staat der toekomst zullen alle algemeene dingen zeer algemeen en onpersoonlijk worden opgelost. Maar de persoonlijkheid van den mensch moet hij 'in zijn eigen woning thuis vinden. Iedereen moet de grootst mogelijke vrijheid bezitten in 't maken en inrichten van zijn eigen woning. Als wij, moderne architecten, dus wel systematisch bouwen, maar tevens ook zoo dat voor den bewoner de grootst mogelijke soepelheid^ van inrichten wordt toegestaan, dan heb^