Twee leunstoelen

Twee leunstoelen

Dit object is nu niet in het museum te zien

Titel

Twee leunstoelen

Vervaardiger

Datering

1725

Materiaal / Techniek

beukenhout, rotan, wasafwerking

Inventarisnummer

8464 a-b

Objectnaam

stoel, leunstoel

Verwerving

schenking 1970

Afmetingen

hoogte 101 cm

breedte 66 cm

diepte 60 cm

Opschriften / merken

  • geen :

Fysieke beschrijving

De stoel is opgebouwd beukenhouten onderdelen, zonder hoekklossen. De poten zijn door enkel getoogde pen- en gatverbindingen met de sporten verbonden, terwijl ze met de zittingregels door dubbel getoogde pen- en gatverbindingen zijn vergaard. Het zittingraam, dat op de zittingregels en poten rust, is door gelijmde pen- en gatverbindingen in elkaar vergaard. Het raam is aan de voorzijde met een toognagel in de voorzittingregel bevestigd en aan de achterzijde schuift het in de rugstijlen. De S-vormige armstutten zijn met een pen in de zijregels van het zitraam bevestigd. Deze is op zijn beurt weer met een enkel getoogde pen- en gatverbinding met de rugstijlen verbonden. De stijlen en regels van het rugpand zijn door gelijmde pen- en gatverbindingen vergaard. De zitting en de rug zijn met gevlochten rotan bespannen.

Geassocieerd onderwerp

bestuurders (Utrecht) (bestuur)

Geassocieerde periode

Habsburgse tijd en Republiek 1528-1795

Opmerkingen

Afkomstig van de familie Martens van Sevenhoven. Uit de nummering valt op te maken dat deze armstoelen aanvankelijk deel uitmaakten van een stel, dat tenminste vier stoelen moet hebben omvat. De hoogte van de rug en de teruggezette armen kenmerken het meubel als een vroeg voorbeeld van het type "chaise à la reine", dat als gevolg van ontwikkelingen in de damesmode omstreeks 1730 werd ontwikkeld. In de mode van die periode werden de heupen van de vrouw door middel van paniers sterk verbreed, waardoor de in de regel boven de voorpoten geplaatste armstutten in de weg kwamen te zitten. Om hieraan tegemoet te komen werden de armstutten iets naar achter geplaatst. De vormgeving van de gesneden decoratie geeft vervolgens een tweede aanwijzing voor de datering; de lichte asymmetrie in de kelkjes en de rocaille, die de armstutten bekroont, wijzen op een overgang naar het rococo, waarvan de eerste aanzetten in de jaren 1720 in Frankrijk te zien waren. Een iets rijker uitgevoerd exemplaar, dat omstreeks 1725 wordt gedateerd, bevond zich in 1915 in de verzameling van het Musée des arts décoratif in Parijs. Het meubel in het Centraal Museum onderscheidt zich door de rechte plaatsing van de poten, en de relatief bescheiden toepassing van snijwerk, dat bij het meubel in het Musée des arts décoratif, ruimer is verspreid. Deze kenmerken hebben in het verleden geleid tot een toeschrijving aan een provinciaal Frans atelier: een identiek voorbeeld, dat zich in 1954 in de veiling Drouot (3-12-1954) bevond, werd daar als afkomstig uit de Loirestreek benoemd. De verfijning van het snijwerk, dat puntig en elegant genoemd mag worden en de overeenkomsten met het meubel in het Franse museum maken aannemelijk dat het Utrechtse meubel toch in Parijs vervaardigd is.

Documentatie

  • Connaissance des Arts 206, pp. 115, 117

  • Connaissance des Arts 37, p. 30

  • Connaissance des Arts [nr.?], p. 3

Duurzame url

Als u naar dit object wilt verwijzen gebruik dan de duurzame URL:

https://hdl.handle.net/21.12130/collect.EC1A0CDB-142C-4A31-8B27-F56B3643053F

Vragen?

Ziet u een fout? Of heeft u extra informatie over dit object? Laat het ons weten!