Anoniem Frans (?), ca. 1850
Dit object is nu niet in het museum te zien
Titel
Twee leunstoelen
Vervaardiger
Datering
1725
Materiaal / Techniek
Inventarisnummer
8464 a-b
Objectnaam
Verwerving
schenking 1970
Afmetingen
hoogte 101 cm
breedte 66 cm
diepte 60 cm
Opschriften / merken
- geen
Fysieke beschrijving
De stoel is opgebouwd beukenhouten onderdelen, zonder hoekklossen. De poten zijn door enkel getoogde pen- en gatverbindingen met de sporten verbonden, terwijl ze met de zittingregels door dubbel getoogde pen- en gatverbindingen zijn vergaard. Het zittingraam, dat op de zittingregels en poten rust, is door gelijmde pen- en gatverbindingen in elkaar vergaard. Het raam is aan de voorzijde met een toognagel in de voorzittingregel bevestigd en aan de achterzijde schuift het in de rugstijlen. De S-vormige armstutten zijn met een pen in de zijregels van het zitraam bevestigd. Deze is op zijn beurt weer met een enkel getoogde pen- en gatverbinding met de rugstijlen verbonden. De stijlen en regels van het rugpand zijn door gelijmde pen- en gatverbindingen vergaard. De zitting en de rug zijn met gevlochten rotan bespannen.
Geassocieerd onderwerp
Geassocieerde periode
Opmerkingen
Afkomstig van de familie Martens van Sevenhoven. Uit de nummering valt op te maken dat deze armstoelen aanvankelijk deel uitmaakten van een stel, dat tenminste vier stoelen moet hebben omvat. De hoogte van de rug en de teruggezette armen kenmerken het meubel als een vroeg voorbeeld van het type "chaise à la reine", dat als gevolg van ontwikkelingen in de damesmode omstreeks 1730 werd ontwikkeld. In de mode van die periode werden de heupen van de vrouw door middel van paniers sterk verbreed, waardoor de in de regel boven de voorpoten geplaatste armstutten in de weg kwamen te zitten. Om hieraan tegemoet te komen werden de armstutten iets naar achter geplaatst. De vormgeving van de gesneden decoratie geeft vervolgens een tweede aanwijzing voor de datering; de lichte asymmetrie in de kelkjes en de rocaille, die de armstutten bekroont, wijzen op een overgang naar het rococo, waarvan de eerste aanzetten in de jaren 1720 in Frankrijk te zien waren. Een iets rijker uitgevoerd exemplaar, dat omstreeks 1725 wordt gedateerd, bevond zich in 1915 in de verzameling van het Musée des arts décoratif in Parijs. Het meubel in het Centraal Museum onderscheidt zich door de rechte plaatsing van de poten, en de relatief bescheiden toepassing van snijwerk, dat bij het meubel in het Musée des arts décoratif, ruimer is verspreid. Deze kenmerken hebben in het verleden geleid tot een toeschrijving aan een provinciaal Frans atelier: een identiek voorbeeld, dat zich in 1954 in de veiling Drouot (3-12-1954) bevond, werd daar als afkomstig uit de Loirestreek benoemd. De verfijning van het snijwerk, dat puntig en elegant genoemd mag worden en de overeenkomsten met het meubel in het Franse museum maken aannemelijk dat het Utrechtse meubel toch in Parijs vervaardigd is.
Documentatie
- [Verslag] archief [en] museum [1940], de archivaris J.W.C. van Campen ; directrice van het Centraal Museum C.A. de Jonge ([Utrecht, 1941]), p. 24
- Connaissance des Arts 206, pp. 115, 117
- Connaissance des Arts 37, p. 30
- Connaissance des Arts [nr.?], p. 3
- Jaarverslag 1970 : Centraal Museum, Utrecht, de directrice van het Centraal Museum Maria Elisabeth Houtzager (Utrecht, 1971), p. 13
- Keuze uit tien jaar aanwinsten 1961-1971 (Utrecht, 1971), cat. nr. 318. afb. 146
Duurzame url
Als u naar dit object wilt verwijzen gebruik dan de duurzame URL: https://hdl.handle.net/21.12130/collect.EC1A0CDB-142C-4A31-8B27-F56B3643053F
Vragen?
Ziet u een fout? Of heeft u extra informatie over dit object? Laat het ons weten!