Dit object is nu niet in het museum te zien | |
Titel | Canapé (en gondole) |
Vervaardiger | |
Datering | ca. 1780 |
Materiaal / Techniek | |
Inventarisnummer | 50057 |
Objectnaam | |
Verwerving | schenking 2019 (Schenking van de Protestantse Gemeente Utrecht. (Was sinds 1901 bruikleen van College van Kerkrentmeesters van de Protestantse Gemeente Utrecht.) |
Afmetingen | hoogte 101 cm breedte 191.5 cm diepte 61 cm |
Opschriften / merken |
|
Fysieke beschrijving | De canapé is opgebouwd uit iepenhouten onderdelen. De huizen van de zeven poten zijn met de zittingregels verbonden door dubbel getoogde pen- en gatverbindingen. De onderkant van het gevormde zittingraam wordt niet zoals bij stoelen gebruikelijk is met hoekklossen verstevigd, maar door twee centrale bruggen, die met een pen in de achterregel en in de huizen van de twee middelste voorpoten vallen, ondersteunt. De twee buitenste achterpoten lopen in een stuk door in de rugstijlen van de bank. In het midden van de achterzittingregel valt nog een middenstijl met een dubbel getoogde pen- en gatverbinding. In de stijlen vallen de kap- en onderregels, die door dubbel getoogde pen- en gatverbindingen met elkaar zijn vergaard. Vanuit de gebogen zijkanten van het zittingraam komen armstutten naar boven die door enkel getoogde pen- en gatverbindingen met de zittingregel zijn vergaard. Deze stut is verbonden met de onder- en bovenregel van het rugpand, die meteen ook de armleggers vormen. Zitting en armleuningen zijn bekleed met een katoenen stof met zijde accenten, afgezet met passement. De rugleuning is bespannen met rotan vlechtwerk, dat beschilderd is met wit en een gekruist gouden beschildering. Het houtwerk is in zijn geheel beschilderd met bronsverf. |
Geassocieerd onderwerp | |
Geassocieerde persoon | |
Opmerkingen | Volgens aantekeningen in het kasboek van Cornelia Jacoba Martens, waarin enkele malen 'reparaties aan mijn stoel in de Dom' werden vermeld, was het tot in de vroege 19de eeuw gebruikelijk om zelf voor zitmeubelen te zorgen. Dit zou kunnen betekenen dat de Dom voor 1825, toen de "Hoedendoos" werd geïnstalleerd, geen vast bankenplan kende. In dat geval zou het meubel in de jaren 1790 door een Frans georiënteerde familie in de kerk moeten zijn geplaatst. Dat naast de meer gebruikelijke stoelen ook canapés in een kerkelijke omgeving werden gebruikt, blijkt uit de inventaris van het Haarlemse echtpaar De Raet-Muilman, in wier inventaris in 1772 een canapé in de "Waalsche kerk" werd genoemd. Voor de moderniseringen die het Utrechtse meubel in de loop der tijd doormaakte, kan een parallel worden aangewezen in de boedel van de gezusters Martens. Zij bezaten sinds 1801 een canapé, die op de vendue werd gekocht: in 1805 werd dit meubel 'bruin' gemaakt en enkele jaren later van een nieuwe bekleding voorzien |
Documentatie |
|
Tentoonstellingen |
|
Duurzame url | Als u naar dit object wilt verwijzen gebruik dan de duurzame URL: https://hdl.handle.net/21.12130/collect.4246D8F4-6A04-42A3-BCAC-8484526F6BAA |
Vragen? | Ziet u een fout? Of heeft u extra informatie over dit object? Laat het ons weten! |