Dit object is nu niet in het museum te zien | |
Titel | Plafondstuk met allegorische voorstellingen van de zomer |
Vervaardiger | |
Datering | ca. 1650 - ca. 1700 |
Materiaal / Techniek | |
Inventarisnummer | 2656 B |
Objectnaam | |
Verwerving | aankoop 1890 |
Afmetingen | hoogte 294.7 cm breedte 225.2 cm |
Opschriften / merken |
|
Geassocieerd onderwerp | |
Motief | |
Opmerkingen | Het Utrechts Archief, inventaris van het archief van de gemeentelijke archief- en fotodienst te Utrecht (circa 1650) 1802-1986 (1988), door A. Pietersma, band 28, nr. 267; 3-11-1890, band 29, nr. 147 15-7-1891: "de restauratie wordt betaald door de heren Roëll, van Beuningen en Royaards van den Ham. Eene uiterst welkome ontdekking, die ik afgelopen zaterdag heb gedaan. In de groote zaal op het hoogeland vereischte de stijl Louis XIV een geschilderd plafond. Daar ik wanhoopte zulk en uit zijn aard uiterst kostbaar voorwerp te veroveren en daar mij hier ter stede ook geen bekend was, had ik maatregelen genomen om het plafond slechts met ornamenten te doen schilderen, zoals onlangs in het Trippenhuis onlangs gevonden zijn. De voorbereidingen daartoe werden reeds gedeeltelijk aangebracht; de uitwerking der schilderingen zelver had ik voor later gereserveerd'' vrijdag vernam ik dat de heer RAHR alhier op zijn zolder enige beschadigde doeken bewaarde, die hij vroeger uit een plafond van zijn huis had laten nemen en waarin lente, zomer en herfst zijn gesymboliseerd." Aanvankelijk was het plafond van de Louis XIV-kamer op het Hoogeland nog onversierd gelaten; alleen een vakverdeling - naar voorbeeld van het cassettenplafond van het Trippenhuis - was aangebracht. Vervolgens zouden doeken met eenvoudige decoratieve motieven op de lege plaatsen worden aangebracht. De keus voor een kopie van een Amsterdams voorbeeld was een noodoplossing: "Daar ik wanhoopte zulk een uit zijn aard uiterst kostbaar voorwerp te veroveren en daar mij hier ter stede ook geen bekend was", zoals Muller dat voor de gemeenteraad formuleerde. In november 1890 bleek een stadgenoot, de heer Rahr, op zijn zolder enige beschadigde doeken te bewaren, die hij voordien uit één van de kamers van zijn woonhuis, het huis Achter St.Pieter nr. 4, had laten verwijderen. In de Gids (1892, p. 37) wordt vermeld dat "zij deerlijk verhavend, half gewitkalkt, gescheurd en beschadigd waren". Ze werden door de kunstschilder H. J. P. Hanau (1830-1900) voor het museum gerestaureerd. Thans bezit dit huis nog een gesneden binnenportaal en aan de tuinzijde een gang met een beschilderd tongewelf, waarop bustes van antieke goden en verschillende vogels zijn afgebeeld. De kleurstelling en de uitwerking van dit plafond in situ is vergelijkbaar met de plafondstukken in het museum, zodat aannemelijk is dat de geschilderde doeken aanvankelijk het plafond van één van de kamers van dit huis hebben gesierd. In 1910 werd de achtergevel van dit huis gewijzigd: de bouwtekening (Het Utrechts Archief, TA Sa 5, inv.nr. 389) staat op naam van H.J. Rahr, handel in piano's en orgels. |
Documentatie |
|
Duurzame url | Als u naar dit object wilt verwijzen gebruik dan de duurzame URL: https://hdl.handle.net/21.12130/collect.D745C799-DEBC-48C0-B57A-2F5C633CCBD1 |
Vragen? | Ziet u een fout? Of heeft u extra informatie over dit object? Laat het ons weten! |