Groot bloemstuk met keizerskroon
Het Groot bloemstuk met keizerskroon, het grootste dat Saverij schilderde, telt 63 variëteiten bloemen en 44 verschillende soorten dieren. Het bevat niet alleen dure gekweekte bloemen, zoals de keizerskroon, de tulp en de roos, maar ook veel in het wild groeiende bloemen en planten met een decoratief blad. De keizerskroon in de top wordt omgeven door irissen, tulpen, rozen, anemonen, ridderspoor, vergeet-mij-nieten, koren- en kievitsbloemen, papavers, druifjes en nog vele andere bloemen. Deze voorkeur voor wilde soorten en ook voor planten die alleen een decoratief blad hebben, zoals de varen, is typerend voor Saverij. De bloemen aan de achterzijde schemeren door de stengels en bloemen die ervoor staan heen, waardoor de diepte wordt vergroot. Bij tijdgenoten van Saverij is van dieptewerking in de boeketten nog nauwelijks of geen sprake. Omdat de bloemen allemaal anders zijn en het schilderij ook nog eens 44 verschillende dieren bevat, is het wel eens een geschilderde verzameling genoemd, een tweedimensionaal overzicht van een in de zeventiende eeuw uiterst kostbare collectie. Roelant Saverij heeft zeker twintig bloemstillevens geschilderd. Twee daarvan behoren tot de collectie van het Centraal Museum. Het ene is een klein schilderijtje op koper uit 1603 dat tot de vroegste bloemstillevens in de Noordelijke Nederlanden wordt gerekend. Het tweede is dit magistrale bloemstuk dat Saverij in 1624 in Utrecht schilderde. Het is het grootste dat hij ooit heeft gemaakt. <BR>De keizerskroon had voor Roelant Saverij een speciale betekenis. Hij werd al aan het einde van de zestiende eeuw door de Europese schrijvers aan de keizerlijke hoven in Wenen en Praag beschreven als de Corona Imperialis. Blijkbaar werd de bloem in verband gebracht met Keizer Rudolf II (1552-1612), bij wie Saverij in dienst was geweest. Dat de schilder zijn omgeving graag wilde laten weten dat hij een roemruchte opdrachtgever had gehad blijkt uit de naam die hij aan zijn huis gaf. Hij doopte het kapitale pand in de Utrechtse Boterstraat 'het Keijserswapen'. Bij het huis hoorde een grote hortus. Tot rond 1550 waren tuinen in Europa uitsluitend beplant met inheemse soorten. De import van exotische soorten zoals de tulp, maar ook de keizerskroon, de iris en bijvoorbeeld de roos, zorgde ervoor dat het beeld van de tuinen totaal veranderde. Ook Saverij moet veel van deze kostbare geïmporteerde soorten hebben gekocht en gekweekt, want toen de bloemen en planten van zijn tuin samen met het huis in 1638 werden verkocht, brachten ze het enorme bedrag op van vierhonderd gulden.