In 1913 werd de Utrechtsche Machinale Stoel- en Meubelfabriek opgericht. Het bedrijf verwierf zijn grootste bekendheid na 1948, toen het zijn producten ging verkopen onder de merknaam Pastoe. Tot dan toe was de UMS een grote en modern geoutilleerde fabriek, maar de collecties waren tamelijk 'middle-of-the-road', met 'vertalingen' van grote voorbeelden uit de Amsterdamse en de Haagse school en met modellen in neostijlen, die nu eenmaal bij een groot publiek geliefd waren.

Omslag vormde de Tweede Wereldoorlog, waarin het totale fabrieksgebouw werd onttakeld door de Duitsers. Een deel van de machines werd teruggevonden, waarna op kleine schaal producten voor derden (V&D, de Bijenkorf) werden gemaakt. Ook produceerde de UMS een deel van de meubelcollectie die door de Stichting Goed Wonen op de markt werd gebracht. Nieuwe productiemethoden werden uit de Verenigde Staten overgenomen, waarna meubelontwerper Cees Braakman zich realiseerde dat de nieuwe technieken pas optimaal konden worden uitgebuit door het hanteren van een bijpassende vormentaal. Rechte en vlakke vormen waren gemakkelijker en vooral ook goedkoper te maken dan de diverse stijlimitaties. In 1948 presenteerde de UMS het eerste resultaat: een slaapkamerameublement dat onder de merknaam 'Pas-Toe' werd geïntroduceerd, een woordspeling op 'passe partout'.

"De moderne woninginrichting moet 'flexibel' zijn, ze moet kunnen meegroeien met huis en gezin, zodat men onder alle omstandigheden een passend, doeltreffend en harmonisch geheel houdt," was de bedrijfsfilosofie. Voor de UMS is de ideële propaganda van de Stichting Goed Wonen een grote steun geweest, waardoor ze een grote groep van 'moderne consumenten' aan zich kon binden. Het 'grote publiek' bleef overigens vasthouden aan traditionele vormen, aan knusheid en gezelligheid. In de jaren zeventig van de vorige eeuw kreeg de meubelindustrie het moeilijk door de economische recessie. Pogingen om met compromissen in vorm en kwaliteit nieuwe gedeelten van de markt aan te boren hadden een averechts effect. Rond 1978 moest de productie tot een minimum ingekrompen worden.

Op het moment dat in 1983 in het Centraal Museum de tentoonstelling UMS-Pastoe: een Nederlandse meubelfabriek 1913-1983 werd gehouden, had de UMS een nieuwe start gevonden: men was tot de conclusie gekomen dat handhaving van het Pastoe-concept en daarmee de keuze voor hoogstaand design-meubilair de enige logische keuze was. Meubels werden niet meer uitsluitend gezien als gebruiksvoorwerpen maar moeten ook kunnen fungeren als autonome objecten in een interieur: "meubels van weinig woorden, (...) meubels om mee te wonen."

bron: Guus Vreeburg, Hadewych Martens, UMS Pastoe een Nederlandse meubelfabriek 1913-1983, uitgave Centraal Museum 1983