De koffiekan die Arnoldus Coolhaas (1700-1755) in 1742 vervaardigde, is om verschillende redenen een interessant stuk. Als in de midden van de 17e eeuw het gebruik van koffie en thee in zwang komt, wordt voor het bereiden ervan aanvankelijk een zelfde vorm kan gebruikt: conisch zonder pootjes. Dit model is voor koffiekannen lang in gebruik gebleven; de theepot heeft een eigen ontwikkeling doorgemaakt die in het algemeen resulteert in een lager model dan de koffiekan. Overigens werden koffie en thee op dezelfde manier gezet: men deed de gemalen koffie of de thee in de kan en goot hierop kokend water.

Uit de gewone koffiekan ontwikkelde zich de kraantjeskan, een groter model, buikig en op pootjes, met een kraantje waaruit de koffie geschonken werd door het kopje eronder te houden. Voordeel was dat de gemalen koffie onder in de kan bleef. De koffiekan van Coolhaas verenigt in zich het model met tuit en oor én de buikige vorm op pootjes.

Coolhaas, uit Zutphen afkomstig, maar in Utrecht werkzaam als zilversmid, verwerkte wel vaker de internationale mode naar zijn eigen inzicht, vermoedelijk onder invloed van de beau monde die in Utrecht vertoefde.

De kan was kunstwerk van de maand juli 1972. Van augustus 1963 tot en met december 1972 werd elke maand speciale aandacht geschonken aan een object uit de collectie van het Centraal Museum.

Documentatie

  • Kunstwerk van de maand juni 1972, Centraal Museum (Utrecht, 1972)

Collectie in deze tentoonstelling

Duurzame url

Als u naar dit object wilt verwijzen gebruik dan de duurzame URL: https://hdl.handle.net/21.12130/exhibit.A8850806-FE1F-436B-B3D1-DD9E8AAA51FD

Vragen?

Ziet u een fout? Of heeft u extra informatie over deze tentoonstelling? Laat het ons weten!