In 1954 hield het Centraal Museum een overzichtstentoonstelling van de kunst van Peru voor de verovering door de Spanjaarden in 1523, dus van de pre-Inca- en de Incatijd. Te zien waren keramiek, stenen en houten voorwerpen, weefsels en objecten in zilver en goud. De gouden objecten vormden toen slechts een zeer klein deel van de tentoonstelling.

In 1962 kon het Centraal Museum een soort vervolg geven aan de tentoonstelling uit 1954, waarbij goudsmeedkunst de hoofdrol speelde. Bijna 400 objecten uit de collectie van de Peruaanse diplomaat Miguel Mujica Gallo (1910-2001) werden geëxposeerd. Eerder waren deze voorwerpen, tezamen met precolumbiaans aardewerk en weefsels, en schilderijen en zilver uit de tijd van de Spaanse overheersing, te zien geweest in Brussel, Stockholm en Kopenhagen.

De collectie van Gallo vormde later de basis voor het Goudmuseum (Museo del Oro), een van de populairste bezienswaardigheden in Peru. Na zijn dood werd een groot onderzoek naar de authenticiteit van de collectie gestart. In 2002 berichtte Forbes dat van de 4.349 objecten die waren onderzocht, er 4.237 (97%) vals waren. Het is dan ook aan te nemen dat het publiek in 1962 voornamelijk naar vervalste spullen heeft staan kijken.