"Kijk, ik zou een omweg maken, om Utrecht niet langs te komen, als ik er niet wonen moest... Wie zich eenigszins staande weet te houden, avanceert hier vroeg of laat tot dorpsgek." De beeldend kunstenaar, schrijver en politiek activist Erich Wichman, geboren in 1890 in Utrecht, schreef deze ontboezeming in 1912. Hij kon niet van Utrecht houden, maar Utrecht ook niet van hem. Zelfs 45 jaar later leek de controverse tussen stad en kunstenaar nog te bestaan. In 1958/59 verzamelde de toenmalige directeur van het Centraal Museum materiaal voor een overzichtstentoonstelling die echter door allerlei politieke implicaties 'een omweg om Utrecht' héén maakte en in 1959/60 in het Stedelijke Museum in Amsterdam zou worden gehouden. Het was pas de tweede tentoonstelling waar het werk van Wichman centraal stond: in 1929 had het Stedelijk een 'eeretentoonstelling' gehouden naar aanleiding van het overlijden van de kunstenaar op nieuwjaarsdag in Amsterdam.

Op initiatief van de kunsthistoricus Frans van Burkom, die zijn studie had afgesloten met een scriptie over Wichman, kwam er in 1983 in het Centraal Museum alsnog een tentoonstelling over diens beeldend werk, maar tevens over zijn rumoerig leven. "Zijn politieke levenshouding: zijn anarchisme en later fascisme kan daarbij niet ontbreken, hoe weinig dierbaar dat laatste aspect ons ook is, vooral vanuit de kennis van waartoe dat ooit geleid heeft. Juist op dit moment heeft het fascisme voor het eerst sinds 1945 zijn entree weer gedaan in de Nederlandse politiek en het omzeilen van dit aspect bij Wichman zou naief zijn en getuigen van een gevaarlijk gebrek aan historische realiteitszin," schreef Adeline M. Janssens, de toenmalige directeur van het Centraal Museum in het voorwoord bij de tentoonstellingscatalogus. Ze verwijst daarbij naar de verkiezingen voor de Tweede Kamer in september 1982, waarbij de extreemrechtse Centrumpartij een kamerzetel behaalde.

Wichman gebruikte veel vormen en materialen: schilderijen op linnen of op de muur, karikaturen en maskers op tekenpapier of in plastieken van klei en brons, ontwerpen voor zilverwerk en glas-in-lood. Toch kon zijn werk niet alleen de critici, maar ook zijn vakbroeders maar matig bekoren. Het leek alsof Wichman zijn pretenties die hij verkondigde, bij lange na niet kon waarmaken. Ook bij de twee tentoonstellingen die later (1999/2000 en 2008) in het Centraal Museum gehouden werden, draaide het niet alleen om zijn avantgardistische werk, maar tegelijkertijd om zijn polemische geschriften en zijn fascistische relschopperij.