Ontwerper Anthon Beeke (1940-2018) staat met name bekend om zijn grafische vormgeving en provocatieve affiches. Zo ontwierp Beeke zijn beruchte alfabet in vrouwelijk naakt. Minder bekend is dat Beeke in de start van zijn carrière een aantal jaar de vaste ontwerper – en tevens de énige – van het Centraal Museum was.

Bodytype, Anthon Beekes alfabet in vrouwelijk naakt.
Bodytype, Anthon Beekes alfabet in vrouwelijk naakt. Foto: Stichting Anthon Beeke

Het Centraal Museum staat bekend om spraakmakende samenwerkingen met diverse ontwerpers, voornamelijk voor tentoonstellingen. Niet voor niets werd in 2019 het evenement Expertmeeting Tentoonstellingsvormgeving door het museum georganiseerd.

Middels uitvoerig archiefonderzoek ontdekte gastauteur Debra Knoop, tevens oud conservator-in-opleiding, dat de ontwerptraditie voor tentoonstellingen in het Centraal Museum is ontstaan met de komst van Anthon Beeke in 1972. Ook ontdekte ze dat Beeke niet alleen tentoonstellingen ontwierp maar destijds verantwoordelijk was voor de herinrichting van het héle Centraal Museum – van museumtijdschrift tot aan de koffieruimte.

Koffie- en verkoopruimte, 1973.
Koffie- en verkoopruimte, 1973.

Een nieuw bewind: directeur Adeline Janssens

Met de aanstelling van directeur Adeline Maria Janssens (1925-2000) in 1972 waaide er een frisse wind door het Centraal Museum. Janssens ging mee met de tijd en voelde de noodzaak om het museum te transformeren tot een publieksgericht instituut: het moest af van het “elitaire karakter”. Het museum als instituut was sinds de Tweede Wereldoorlog veranderd, het waren de hoogtijdagen van museumeducatie. Maar niet alleen de nieuwe informatievoorziening kon het museum toegankelijker maken voor het publiek, de presentatie speelde hierin ook een belangrijke rol.

Om aan te sluiten bij de nieuwe, publieksgerichte, rol van het museum vond Janssens het noodzakelijk om een nieuwe identiteit voor het Centraal Museum te ontwikkelen. De herinrichting van het museum werd daarom prioriteit – zowel het interieur als exterieur ging op de schop. Architect Mart van Schijndel werd ingehuurd om de praktische gebreken van het museumgebouw op te lossen, zoals het chronische ruimtetekort. Anthon Beeke kreeg de taak om een “nieuw imago” voor het museum te ontwerpen, een imago dat herkenbaar én aantrekkelijk moest zijn voor het publiek.

Van Willibrord tot Wereldraad; catalogus_01.jpgAnthon Beeke - Affiche Van Willibrord tot Werelddaad 1972 (Aartbisschoppelijk Museum).jpeg
Catalogus en affiche voor Van Willibrord tot Wereldraad, 1972. Foto affiche: Het Geheugen

Janssens kiest voor Anthon Beeke

Dat Anthon Beeke van circa 1972 tot 1976 werd verkozen tot de vaste ontwerper was geen toeval. Janssens werkte al samen met Beeke toen zij nog conservator was bij het Aartsbisschoppelijk Museum – een museum dat onder één dak was gehuisvest met het Centraal Museum (en in 1978 is opgegaan in het Catharijneconvent). Beeke ontwierp enkele affiches en tenminste één tentoonstelling (Van Willibrord tot Wereldraad, 1972) voor het Aartsbisschoppelijk Museum. Janssens wilde een professionele ontwerper inhuren voor de herinrichting van het Centraal Museum, en koos voor een samenwerking die al vertrouwd was.

Anthon Beeke, Affiche tentoonstelling Banden met het Zuiden, Aartsbisschoppelijk Museum (1971).jpeg

Anthon Beeke - affiche tentoonstelling 't Gat in de Biltstraat, Neogotiek in Utrecht, Aartsbisschoppelijk Museum (1973).jpeg
Affiches voor tentoonstellingen in het Aartsbisschoppelijk Museum, 1971 en 1973. Foto's: Het Geheugen

Ontwerpbeleid

Het inhuren van een vaste (externe) ontwerper was een nieuwe praktijk voor het museum. De vormgeving van ruimtelijke presentaties lag voorheen, net als in andere Nederlandse musea, altijd in handen van het museumpersoneel. Incidenteel werd alleen drukwerk, zoals affiches en catalogi ontworpen door grafische ontwerpers.

Tweemaal eerder werd een tentoonstelling al wel ‘professioneel ontworpen’. Meubelontwerper en architect Gerrit Rietveld ontwierp zijn eigen jubileumtentoonstelling Rietveld-Tentoonstelling (1958) en grafisch ontwerper Wim Crouwel, als ontwerper van Total Design voor de Peter Stuyvesant Foundation, was verantwoordelijk voor het ontwerp van de tentoonstelling Ruimtetijdkunst (1971).

558F002_FOT_3840x2160.jpg
Rietveld-tentoonstelling (1958), ontwerp door Gerrit Rietveld.

Deze manier van werken kwam echter tot stand op instigatie van de samenwerkingspartijen en niet zozeer op initiatief van de toenmalige directeur Elizabeth Houtzager of het museumpersoneel. Van een concreet ontwerpbeleid was dus nog geen sprake tot aan de komst van directeur Janssens in 1972.

T197104_F_012_3840x2160.jpg
Tentoonstelling Ruimtetijdkunst (1971), ontwerp door Wim Crouwel.

Janssens introduceerde de praktijk van ‘professioneel’ museaal ontwerp. Zij was zich bewust van de impact van ontwerp in het museum en hoe dit als middel kon worden ingezet om de doelen van het nieuwe publieksgerichte museum te behalen. Zo stelde Janssens in het jaarverslag uit 1983: “In de nu bijna 60-jarige tentoonstellingstraditie van het Centraal Museum zijn in de loop van de jaren grote veranderingen naar vorm en inhoud opgetreden. Zo was de tegenwoordige nadruk op instructie, op evocatieve inrichting en vormgeving vroeger totaal onbekend.” Daarmee trad Janssens in de voetsporen van andere Nederlandse musea, zoals het Stedelijk Museum Amsterdam – de pionier op het gebied van museaal ontwerp.

Museaal ontwerp in ontwikkeling

In het begin was Anthon Beekes takenpakket nog vrij summier. Hij werd verzocht om het grafisch ontwerp voor de museale communicatie op zich te nemen, zoals affiches en de bewegwijzering voor bezoekers. Al snel kwamen daar extra taken bij, zoals de presentatie voor het Kunstwerk van de Maand waarvoor maandelijks één schilderij uit de collectie werd uitgelicht.

Daarnaast was Beeke medeoprichter en redactielid van het unieke museumtijdschrift Mededelingen. Het Centraal Museum was vrij laat met de ontwikkeling van een museumtijdschrift, want de meeste musea hadden al sinds de jaren vijftig een bulletin waarin hun activiteiten werden toegelicht. De formule van het Centraal Museum was een stuk gewaagder dan die van andere museumtijdschriften: elke uitgenodigde kunstenaar of vormgever werd verantwoordelijk voor zowel de vormgeving als de inhoud, en mocht diens eigen visie verkondigen.

CMU Mededelingen 1972-1980.jpg
Enkele exemplaren van het museumtijdschrift Mededelingen (1973-1981).

Van 2D naar 3D ontwerp

Anthon Beekes takenpakket reikte uiteindelijk verder dan 2D-ontwerpen, de dimensie waarin grafisch ontwerpers met name opereren. Op verzoek van Janssens zette Beeke allerlei ruimtes in het gebouw, dus in 3D, naar zijn hand: de koffie- en verkoopruimte, het museumkantoor en de collectiepresentatie van de ‘historische afdeling’.
Beekes museale ruimtes waren dynamisch gevuld en opvallend gekleurd. Zo was de met houten panelen beklede koffie- en verkoopruimte speels gedecoreerd door Beeke, met posters en kunstwerken. Ook zorgde hij voor frisse kleuren in het nieuwe kantoorgebouw: de muren werden helderblauw, de vloeren grasgroen en de trap werd in alle kleuren van de regenboog geschilderd.

CMU koffiekamer 19811012_10080.jpg
Nieuwe entreehal, richting de koffie- en verkoopruimte, 1973.

De Historische collectiepresentatie had een collageachtige make-over gekregen: de objecten waren asymmetrisch gerangschikt of tentoongesteld in moderne glazen vitrines. Contrasten tussen donker en licht boden het nieuwe decor voor de collectie: de voorheen geheel witte ruimte was door Beeke deels donkerbruin geverfd. Ook hingen er opvallende typografische tekstbordjes en grafische tekeningen met educatieve doeleinden. Kortom, zowel de presentatie als educatie stond centraal in deze nieuwe collectieopstelling.

CMU museum INT hist afd 1976_6871.jpg

CMU museum INT hist afd 1976_6870.jpg
Twee foto's van de herinrichting van de historische afdeling, 1975.

Tentoonstellingsontwerpen

Beekes steeds verder uitdijende takenpakket werd uiteindelijk schriftelijk vastgelegd in een contract. Hierin werd besloten dat Beeke, naast de ontwerpen voor diverse museale ruimtes en al het grafische materiaal, ook betaald zou worden voor zijn advies voor alle presentaties in het museum.

Na verloop van tijd kreeg Beeke ook het verzoek om tentoonstellingen te ontwerpen. Deze werden beschouwd als extra opdrachten waar hij apart voor werd betaald. In totaal ontwierp Beeke minstens 14 tentoonstellingen voor het Centraal Museum.

Beekes eerste tentoonstellingsontwerp was voor de Aktua-tentoonstelling Kasteel te koop (1972). Aktua-tentoonstellingen waren een nieuwe reeks tentoonstellingen in het Centraal Museum die urgente, culturele en maatschappelijke kwesties aankaartte uit de actualiteit – een tentoonstelling als actiemiddel. De tentoonstelling moest er daarom uit zien als een krant of pamflet. Beekes tentoonstellingsontwerp bestond uit een halfronde cirkel, een ‘grafisch tempietto’ zoals hij het zelf noemde, met foto's en tekstborden. De zwarte, witte en rode kleuren benadrukten de urgentie van de verkoop van het kasteel.

T197221_F_001_1920x1080.jpg
Tentoonstelling Kasteel Heemstede – Actua 1 (1972).

Andere tentoonstellingen die Beeke vormgaf zijn onder meer: Het nieuwe wereldbeeld, het begin van de abstracte kunst in Nederland 1910-1925 (1973); Uit grootmoeders kastje (1973); Anno veertienhonderd drie en zeventig: het begin van de boekdrukkunst in de Nederlanden (1973); De schoenen van Jan Jansen 1964-1974 (1974); Kijk maar, er staat niet wat er staat (1976).

Herkenbare stijl: collages

Anthon Beeke had een herkenbare ontwerpstijl waarin grafische elementen de boventoon voerden. Hij ontwierp graag in een collageachtige stijl: op zijn affiches zijn vaak fotomontages te zien, maar ook de objecten in de tentoonstellingszalen werden regelmatig als een collage gepresenteerd. Visueel en grafisch, maar ook asymmetrisch, dynamisch en speels: dat kenmerkt de ontwerpen van Beeke.

T197406_KB_002_1920x1080.jpg
Tentoonstelling De schoenen van Jan Jansen 1964-1974 (1974).

T197407_KB_002_3840x2160.jpg
Tentoonstelling Landschap in Utrecht (1974).

Grote tekstborden met dikgedrukte typografie zijn andere elementen in zijn werk, en tekstborden op ongebruikelijke plekken, zoals hangend aan het plafond.
Contrasterende, donkere (vaak bruin of zwart) en lichte kleuren waren de basis voor veel van Beekes ontwerpen. Regelmatig werden daar opvallende gekleurde aspecten aan toegevoegd ter verlevendiging, zoals de vaak terugkomende combinatie van groen en rood. Als adviseur voor àlle museale presentaties was Beekes stijl van contrasterende kleuren in deze periode ook duidelijk terug te zien in de tentoonstellingen die hij niet zelf ontwierp.

T197315_KB_001_1920x1080.jpg
Tentoonstelling Anno veertienhonderd drie en zeventig: het begin van de boekdrukkunst in de Nederlanden (1973).

Anthon Beeke - Affiche voor tentoonstelling Het begin van de boekkdrukkunst in Nederland, Centraal Museum (1974).jpeg
Affiche voor de tentoonstelling Anno veertienhonderd drie en zeventig: het begin van de boekdrukkunst in de Nederlanden (1973). Foto: Het Geheugen.

Maatwerk

Toch was er ook maatwerk in Beekes ontwerpstijl zichtbaar. Sommige tentoonstellingen vroegen namelijk om een ‘uitbundiger’ ontwerp terwijl andere een ‘minimalere’ benadering nodig hadden. De aanleiding hiervoor betrof met name het type tentoonstelling.
De tentoonstelling Klein geld, grof geld: munten van de Nederlandse steden (1975) bijvoorbeeld, vroeg om een ‘uitbundiger’ ontwerp, anders zouden de kleine objecten (geldmunten) in het niet vallen. Het ontwerp bestond uit een levensgroot muntenkabinet van dynamisch gepositioneerde glazen vitrines, opvallende typografie en collages van tekst en archief- en beeldmateriaal. Het tentoonstellingsaffiche laat dezelfde dynamische lijnen, dikgedrukte typografie en contrast tussen donker en licht zien.

T197508_F_002_3840x2160.jpgurn-gvn-NAGO02-AMH-BAAL0010001-large.jpeg
Tentoonstelling en affiche voor Klein geld, grof geld: munten van de Nederlandse steden (1975), Foto affiche: Het Geheugen

De tentoonstelling P. Struycken (1974) vroeg daarentegen om een ‘minimalere’ benadering voor het ontwerp. Beeke werd op verzoek van het museum betrokken om de educatieve begeleiding van de tentoonstelling te ondersteunen: het publiek moest inzicht krijgen in de theorieën en werkmethodes van kunstenaar Struycken. Maar de focus van de tentoonstelling moest wel blijven liggen op de kunst zelf.

Beekes tentoonstellingsontwerp was summier, maar binnen deze kaders speelde hij nog wel met verschillende elementen. Zoals de vetgedrukte typografie en laag weergegeven tekstborden in de zwarte plinten. Struycken werkte veel met licht en schaduw, een element dat daarom ook terugkomt in de zwarte panelen en het meubilair die in contrast staan met de witte muren. Daarnaast doet de opstelling van zitjes achter de lage vitrines denken aan een klaslokaal, een verwijzing naar Struyckens rol in het kunstonderwijs.

T197410_KB_005_3840x2160.jpg
Tentoonstelling P. Struycken (1974).

Het grafisch ontwerp voor de catalogus was meer uitgesproken qua uitvoering. Licht en schaduw is ook hier toegepast, maar op een andere manier. Beeke zei hierover: “Ik koos voor schaduw – en dus ook voor licht. Ik dwing de gebruiker van deze catalogus min of meer tot tactiliteit. Bladeren wordt een ervaring. Door verschillende soorten papier te gebruiken, maar ook door de pagina’s te verknippen.”

T197410 catalogus_01.jpg

T197410 catalogus_02.jpg
Omslag en spread van de tentoonstellingscatalogus P. Struycken (1974), Centraal Museum Utrecht.

Black Cube

Een van Beekes meest opvallende ontwerpen was voor de tentoonstelling Landschap in Utrecht (1974), georganiseerd ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van Staatsbosbeheer. Beeke had de ruimte volledig zwart geverfd – een ware tegenhanger van het gebruikelijke white-cube tentoonstellingsmodel van die tijd. Deze tentoonstellingsruimte in het Centraal Museum bleef nog tot circa 1982 geheel zwart. Sinds de jaren zestig was een zwarte ruimte gebruikelijk in de performancekunst, maar in het museum nog vrij uniek.

T197407_KB_001_3840x2160.jpg

T197407_KB_006_3840x2160.jpg
Twee foto's van de tentoonstelling Landschap in Utrecht (1974).

De tentoonstelling werd verlevendigd door gekleurde plantenbakken met echte planten en theatrale decors zoals fietsen en straatlantaarns. De tentoonstellingsteksten hingen aan het plafond en de kunstwerken aan houten raamwerkconstructies. Al deze elementen moesten bijdragen aan het toegankelijk en aantrekkelijk maken van het onderwerp (erfgoed van de natuur) voor een breed publiek. Het affiche en de catalogus ontwierp Beeke in dezelfde stijl.

T197407_KB_005_3840x2160.jpgAnthon Beeke - affiche voor tentoonstelling Landschap in Utrecht (1974), Centraal Museum Utrecht.jpeg

Tentoonstelling en affiche Landschap in Utrecht (1974). Foto Affiche: Het Geheugen.

De rol van de ontwerper

Anthon Beeke nam het initiatief om de werkrelatie tussen ontwerper en opdrachtgever, het museum te professionaliseren. Hij zorgde dat de rolverdeling van het ontwerpproces werd vastgelegd: de ontwerper vertaalt de ideeën zoals die door het museum worden gegenereerd – eventueel in samenwerking – waarbij de rol van de ontwerper niet dominant mag zijn, omdat de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid bij het museum berust.

Desondanks had Beeke als ontwerper voor het Centraal Museum veel gezag. Elke ontwerpbeslissing voor de museumpresentatie moest hij goedkeuren.

En hij ging als officieel 'extern adviseur' nog veel verder. Hij raakte zo betrokken bij de organisatie dat hij ook advies gaf over de inhoud van presentaties, het museum- en collectiebeleid, acquisities en de organisatieprocessen – alhoewel dit niet per se werd opgevolgd.

Anthon Beeke - affiche tentoonstelling Het nieuwe wereldbeed (1973).jpegT197303_F_013_1920x1080.jpg
Affiche en inrichting Het nieuwe wereldbeeld: het begin van de abstracte kunst in Nederland 1910-1925 (1973). Foto Affiche: Het Geheugen.

Samenwerking met andere externe ontwerpers

Nadat het Centraal Museum zijn nieuwe huisstijl had aangenomen, stelde Beeke zelf voor om voor incidentele tentoonstellingen ook andere ontwerpers in te huren, om bijvoorbeeld het affiche of catalogus te ontwerpen. Zo introduceerde Beeke de nog steeds actuele strategie van het Centraal Museum om voor tentoonstellingen steeds andere ontwerpers in te schakelen, passend bij het soort project.

Vertrek en eenmalige terugkeer

Na 1976 zijn er geen ontwerpen van Anthon Beeke meer geregistreerd in het Centraal Museum. Vermoedelijk had Beeke het museum verlaten omdat hij toe was aan een volgende stap in zijn carrière . In 1976 werd Beeke directeur van het Nederlands ontwerpbureau Total Design.

Later keerde Beeke nog één keer terug als ontwerper. Ruim dertig jaar later, voor de Overzichtstentoonstelling Dick Bruna (2006), ontwierp Beeke het bekende affiche met Nijntje. De tentoonstelling ontwierp Beeke samen met Ina Meyer en Matthijs van Cruijsen (Studio INAMATT). Ditmaal ontwierp Beeke dus niet zelfstandig maar in samenwerking met andere ontwerpers.

Anthon Beeke - Affiche Dick Bruna (2006) Centraal Museum Utrecht.jpegT200015_D_002_3840x2160.jpg
Affiche en inrichting Overzichtstentoonstelling Dick Bruna (2006). 

Dankzij het pionierswerk van directeur Adeline Janssens en ontwerper Anthon Beeke was deze praktijk inmiddels in het museum geïnstitutionaliseerd. Na één periode van een vaste ontwerper voor het Centraal Museum zette het museum na 1976 het opkomende ontwerpbeleid voort met de door Beeke geïntroduceerde nieuwe aanpak: het inhuren van verschillende externe ontwerpers per tentoonstelling. Elke ontworpen tentoonstelling kreeg zijn eigen stijl: een ontwerpstrategie waarmee het museum zich onderscheidde in het museumveld. Het is een ontwerptraditie geworden waarbij elke tentoonstellingsontwerper de tentoonstellingsruimte in het Centraal Museum omtovert tot een steeds nieuwe en experimentele ervaring – een praktijk die tot op heden voortduurt.

Bronnen:

  • Adriaans, Hanneke, ‘Van keukenkast tot ‘catwalk’’, in: Hanneke Adriaans and Saskia Kuus, De
    verzamelingen van het Centraal Museum Utrecht: Mode en kostuums, Utrecht (Centraal
    Museum) 1996, pp. 13-36.
  • Edelkoort, Lidewij, Anton Beeke: it’s a miracle, Amsterdam (BIS Publishers BV), 2013.
  • Het Utrechts Archief, 1823 Centraal Museum te Utrecht 1970-1994: 6 Agenda’s en notulen van stafvergaderingen (1972-1974); 307 Ruimtetijdkunst (1971); 318 Kasteel te koop Aktua 1 (1972); 319 Het nieuwe wereldbeeld: het begin van de abstrakte kunst in Nederland 1910-1925 (1973); 323 Uit Utrechtse gods- en gasthuizen 1 (1973); 325 Uit grootmoeders kastje (1973); 326 Anno veertienhonderd drie en zeventig: het begin van de boekdrukkunst in de Nederlanden (1973- 1974); 332 De schoenen van Jan Jansen 1964-1974 (1974); 333 Landschap in Utrecht (1974); 334 Peter Struycken (1974- 1975); 342 Klein geld, grof geld, munten van de Nederlandse steden (1975). Het Utrechts Archief, 843 Centraal Museum te Utrecht 1921-1969: 140 tentoonstelling “Rietveld” 1958.
  • Houtzager, Maria Elisabeth, 125 jaar Centraal Museum Utrecht, Utrecht (Kemink & Zn.) 1964.
  • Jaarverslag, ‘Centraal Museum Utrecht Jaarverslag 1989-1988 (waarin opgenomen de gegevens over 1987-1986)’, 1990.
  • Knoop, Debra, masterscriptie ‘Institutionalising Exhibition Design Practices in Museums: A Collaborative Process. A Case Study of the Development of the Role of the Exhibition Designer within the Framework of the New Museology Theory at the Centraal Museum Utrecht (1838-1988)’, 2022, Vrije Universiteit Amsterdam.
  • Lammers, Fred, ‘Nieuwe directrice van Centraal Museum drs. Janssens: Elitair karakter van het museum moet verdwijnen’, Trouw, 6 May 1972, p. 6.
  • Sponselee, Marjolein, ‘Adeline Janssens zorgt voor een eigentijds museum, 1972-1988’ in: Meta Knol et al., De verzamelingen van het Centraal Museum Utrecht: Beeldende kunst 1850-2001, Utrecht (Centraal Museum Utrecht) 2001, pp. 269 – 319.
  • Website Stichting Archief Anthon Beeke. https://anthonbeeke.nl/