Het idee een muzikant geïsoleerd en als halffiguur uit te beelden is afkomstig van Caravaggio (1573-1610) en zijn navolgers. Aangezien Bloemaert nooit in Italië is geweest, moet hij het nieuwe thema via via hebben opgepakt. De verdienste het genre in het noorden te hebben geïntroduceerd valt toe aan zijn leerling Baburen, of mogelijk ook aan Ter Brugghen. Het thema werd niet alleen in Utrecht, maar ook in andere steden zoals Haarlem en Leiden zeer populair. Frans Hals bijvoorbeeld schilderde zijn beroemde Luitspelende nar omstreeks 1623.
Jongen met mondharp is een intiem, bijna zwoel schilderij, dat alle kenmerken van het caravaggisme heeft. Een beeldvullende halffigurige jonge muzikant met een ontblote schouderpartij en een zwierige baret met veren op het hoofd. Hij wordt indirect verlicht door een walmende kaars achter de wapperende muziekbladen waarvan hij speelt. De grillige schaduw van het oor van de blaker op het gekreukelde muziekblad is een geraffineerd staaltje meesterschap. Het is Baburen op zijn best.