In 1957 startte de radiocursus 'Openbaar Kunstbezit', waarin door deskundigen kunstwerken werden besproken. Zes jaar later kwam er een tv-variant die tot 1978 standhield. Achterliggende gedachte was een breed publiek kennis te laten maken met kunst in al haar veelzijdigheid.

In december 1970 was het thema 'hedendaagse prentkunst'. In een reeks van vier tv-uitzendingen op de zondagmiddag werden 50 prenten, gemaakt door 50 verschillende Nederlandse kunstenaars, getoond en besproken. Om iedereen de kans te geven om de 50 prenten op eigen gelegenheid te zien, werden in december op 50 plaatsen, verspreid over Nederland, 50 precies dezelfde tentoonstellingen georganiseerd waarop de collectie te zien was. Ook het Centraal Museum deed mee.

Het doel van de manifestatie was om meer bekendheid te geven aan de grafische kunst en de bijzondere mogelijkheden die deze biedt. Daarbij ging het niet alleen om de artistieke expressie die voortvloeit uit de techniek waarmee de prenten worden gemaakt, maar ook om de aantrekkelijkheid dat de kunstenaar meerdere exemplaren van hetzelfde kunstwerk kan maken. Van elk prent die op de tentoonstelling te zien was, was een beperkt aantal te koop, eventueel met rijkssubsidie. Op volgorde van binnenkomst werden de aanvragen behandeld.

In totaal werden 3401 exemplaren te koop aangeboden, voor prijzen variërend van 30 tot 350 gulden (te vergelijken met 56 tot 660 euro in 2012). Er was werk te zien van onder meer Willem Hussum, Wessel Couzijn, Herman Berserik, Constant, Corneille, Jef Diederen, Jeroen Henneman, Lucebert, Peter van Nus, Wout Müller, Co Westerik, Gerard van Rooy, Carel Visser, Marte Röling en Ad Willemen.