De tentoonstelling 'Van Gogh tot Cobra' die in 1981 in het Centraal Museum te zien was, gaf een uitvoerig overzicht van de Nederlandse schilderkunst van 1880 tot 1950. Er waren circa 250 werken te zien van 70 kunstenaars; circa een kwart was afkomstig uit de eigen collectie van het Centraal Museum.

In de begeleidende folder wordt de periode 1880-1950 omschreven als een spectaculair tijdvak in de Nederlandse kunstgeschiedenis, waarin zich de overgang naar de moderne kunst voltrokken heeft. Aan het begin ervan staat Vincent van Gogh, die zich onder de zon van Zuid-Frankrijk vroegtijdig ontworstelde aan het sombere palet van de meesters van de Haagse School; aan het eind ervan staat Cobra, de kunstenaarsgroep met onder meer Constant en Karep Appel, die in haar kunst definitief afrekende met de traditie. Daar tussenin liggen maatschappelijk en artistiek gezien turbulente jaren, waarin de schilderkunst opzienbarende ontwikkelingen doormaakt zoals de kleur-explosies van luminisme, fauvisme en expressionisme, het ontstaan van abstracte kunst en de vernieuwing van de visie op de werkelijkheid in het magisch realisme en surrealisme.

Er is ook een andere manier om over die periode te schrijven. "Het tijdvak van 1880 tot 1950 in de Nederlandse kunst vormt een complex dat in verschillende richtingen kan worden doorlopen. Enerzijds zijn er chronologisch en door de opeenvolging van generaties bepaalde sequenties te zien, veranderingen en ontwikkelingen die zich na elkaar afspelen; een voortdurende toename van culturele informaties, die altijd weer een voorwaarde zijn voor daaropvolgende; uitbreiding van de kennis, toevoeging van nieuws, verdere groei binnen een historische dimensie. Anderzijds is er dan een zekere verticale geleding, met de vraag: wat gebeurt er allemaal synchroon; hoe doordringen culturele ervaringen elkaar binnen bepaalde historische perioden; hoe verschillend wordt dat wat aan elk van die perioden vooraf is gegaan, waargenomen, uitgebreid, verder ontwikkeld, veranderd of zelfs bestreden; in hoeverre kan men in bepaalde krachten criteria voor een zoogenaamde 'stap vooruit' onderkennen, hoe onderscheidt men 'stappen achteruit'. Ten slotte het tijdperk als geheel, dat ons brengt tot de vraag waaruit de artistieke samenhang dan bestaat, een niet transplanteerbare artistieke uitstraling. Binnen deze vragen zijn er stilistische en inhoudelijke niveaus, en het aspect hoe deze twee elkaar bepalen." (Tilman Osterwald in het boek dat de tentoonstelling begeleidde, waarbij opgemerkt moet worden dat zijn bijdrage uit het Duits vertaald was)

"Hoe komt het toch dat schrijven over kunst (...) leidt tot gewichtige prietpraat?" vroeg Gerrit Komrij zich in 1996 af in zijn boek Kijken is bekeken worden. Hij confronteerde kunstcritici daarnaast met kwalificaties als opgeblazen onverstand, koldermystiek, mooizeggerij in de categorie Windeieren & Luchtkastelen en goddeloos proza.

Documentatie

  • Centraal Museum Utrecht [topstukken; 2020], Voorw. Bart Rutten, Marco Grob, Jacqueline Rutten (prod.), Hans Schopping, Sheila Stafleu, Lotte Bont, Thomas de Bruin (red.), Centraal Museum (Utrecht, 2020), 208 p.
  • Scheppend toeval : Surrealistische kunst en literatuur uit de collectie van Laurens Vancrevel en Frida de Jong, Saskia van Kampen-Prein, Laurens Vancrevel, Museum Boijmans Van Beuningen (Rotterdam, 2021), 184 p.
  • Van Gogh tot Cobra : Nederlandse schilderkunst 1880-1950, Geurt Imanse ... [et al.], Meulenhoff/Landshoff ([Amsterdam], [1981]), 311 p.

Collectie in deze tentoonstelling

Duurzame url

Als u naar dit object wilt verwijzen gebruik dan de duurzame URL: https://hdl.handle.net/21.12130/exhibit.5BE2E856-FA47-4FA5-BD6A-5A71FDE2C674

Vragen?

Ziet u een fout? Of heeft u extra informatie over deze tentoonstelling? Laat het ons weten!