Tijdens de zomermaanden van 1993 was in het Centraal Museum een unieke tentoonstelling te zien. Voor het eerst werd een uitvoerig overzicht gegeven van de ontwikkeling van de pastorale schilderkunst in de 17de eeuw in Nederland.

Pastorale schilderkunst vindt haar oorsprong in de klassieke literatuur. Theocritus (3e eeuw v.Chr.) en Vergilius (70-19 v.Chr.) waren de scheppers van een utopisch Arcadia, het gedroomde land waar herders en herderinnen, kinderen en dieren een heerlijk, liefdevol bestaan genieten. In navolging van Italiaanse schilders als Giorgone (circa 1477/8 – 1510) en Titiaan (circa 1488/90 – 1576) waren het in eerste instantie Utrechtse schilders die het pastorale thema in de Nederlandse schilderkunst introduceerden.

Hoogtepunt van de tentoonstelling, met kunstwerken uit binnen- en buitenland, was de hereniging van vier schilderijen van rond 1635, die tezamen een zogeheten Pastor Fido-cyclus vormen. De vier schilderijen zijn van de hand van Abraham Bloemaert, Dirck van der Lisse, Cornells van Poelenburgh en Herman Saftleven, en waren in opdracht van stadhouder Frederik Hendrik geschilderd. Tot 1830 bleven de vier doeken bij elkaar. Daarna kwamen de schilderijen van Van Poelenburgh en Saftleven terecht in het Kaiser Friedrichmuseum in het latere West-Berlijn. De werken van Bloemaert en Van der Lisse gingen naar het jachtslot Grünewald, dat later tot Oost-Berlijn behoorde.

Ter gelegenheid van de tentoonstelling werd in samenwerking met Waanders uitgevers te Zwolle een omvangrijke, rijk geïllustreerde catalogus uitgebracht. Tevens werden rondleidingen verzorgd en lezingen en concerten georganiseerd rond het thema.

"Het gedroomde land" was na Utrecht te zien in het Musée National d'Histoire et d'Art in Luxemburg.

De expositie en catalogus konden in Utrecht mede worden gerealiseerd dankzij bijdragen van Visa Card Services, het toenmalige ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en het Prins Bernard Fonds.