In 1959 waren bijna 130 werken bijeengebracht om op een tentoonstelling in het Centraal Museum een beeld te geven van de bloei van de Spaanse abstracte kunst vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog. De tentoonstelling had eerder Den Haag en Amsterdam aangedaan.

Geëxposeerd werden werken van onder meer José Guinovart, Angel Medina, Augustin Redondela, Manuel Rivera, Benjamin Mustieles, José Luis Sánchez en Antonio Saura.

Kunstredacteur Jan Juffermans sr schreef in het Utrechts Nieuwsblad van 8 augustus 1959: "Dat de (..) expositie “Jonge Spaanse Kunst” het Iberisch aandeel in de beeldende activiteit van het heden verrassend belicht, mag in een tijd als deze, waarin de mensheid hard op weg is, zich over niet meer te verbazen, voorzeker opmerkelijk heten."

De tentoonstelling trok 1.160 bezoekers. Ter vergelijking: in dezelfde periode was in het Aartsbisschoppelijk Museum, dat in hetzefde gebouw gevestigd was, de tentoonstelling "Ikonen" te zien; daar kwamen 9.115 bezoekers op af.