Met haar eigenzinnige shows, creaties en boetiek baart Fong-Leng Tsang (Rotterdam, 1937) opzien in het Nederlandse modecircuit van de jaren zeventig. Voorzien van ondoorzichtige ramen en lichtgevende pilaren, is ‘Studio Fong-Leng’ een eyecatcher in de P.C. Hooftstraat in Amsterdam. De beau monde omarmt haar onalledaagse ontwerpstijl en zit vooraan bij de modeshows waar modellen niet lopen, maar dansen. Kunstenaarsvrouw Mathilde Willink (1938-1977) kleedt zich het liefst op elk uur van de dag in Fong-Leng en verschijnt oogverblindend uitgedost op straat en in tijdschriften.

Met materialen als leer, satijn, zijde en technieken als applicatie en plissé maakt autodidact Fong-Leng creaties met organische vormen en beeltenissen. De vaak lange jassen of japonnen krijgen elk een naam. Zo bezit het museum Tuschinsky, Klaproos, Courtisane I en ook Straalmantel. Deze laatste is in 1975 de eerste Fong-Leng in een museale collectie.

Fong-Leng ontwerpt ook eenvoudigere kledingstukken, die minder arbeidsintensief zijn en beter betaalbaar. Met de zes recent verworven ontwerpen is haar oeuvre in brede zin vertegenwoordigd in de collectie.