De Vrije Academie Artibus dankte haar bestaan aan de behoefte om in Utrecht een onderwijsinstituut te hebben voor "vrije en toegepaste kunsten, met daaraan verbonden leergangen voor aethetica en kunstbeschouwing", aldus de tentoonstellingsfolder. De leden waren geen professsionele kunstenaars.

In november 1948 exposeerde een dertigtal leden van Artibus in het Centraal Museum. Het viel de recensent van het dagblad Trouw op dat er niets hing dat aansloot op de ontwikkelingen in de kunst van de voorgaande 40 jaar. Hij kon slechts constateren "(...) dat we hier in hoofdzaak te doen hebben met werk, waarin de kunstenaar zijn gevoelens, belevenissen en waarnemingen weergeeft in vormen, welke vóór hem, door grotere kunstenaars al ten volle beproefd zijn."

In het Nieuw Utrechts Dagblad meende C.A. Schilp echter dat de tentoonstelling de erkenning eist "(...) dat Artibus een stimulerende werking heeft op de talenten van de leden."

De tentoonstelling trok bijna 1000 bezoekers.

Zie ook M.J.A. Mol, 1938-1988: 50 jaar Artibus, Utrecht, Stichting Esthetische Vorming, 1988