"Een typisch verschijnsel van onze tijd is dat er niet één enkele soort kunst of stijl bestaat, maar een veelzijdigheid van kunstuitingen, die zich alle naast elkaar kunnen ontwikkelen," werd geconstateerd in de toelichting op de Spiegelbol van Wout Maters (1931), dat in maart 1970 kunstwerk van de maand was. "Kunstenaars voelen zich niet meer gebonden, zoals dat vroeger wel het geval bleek te zijn, aan een langzame en geleidelijke evolutie, maar kunnen, desnoods van de ene dag op de andere, volgens totaal nieuwe inzichten gaan experimenteren of werken."

Zo ook Wout Maters. Hij kreeg zijn opleiding als beeldhouwer aan de Vrije Academie Artibus in Utrecht (inmiddels via een tussenstap opgegaan in de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht) en begon zijn carrière als figuratief kunstenaar, geïnspireerd door het werk van de Italiaanse beeldhouwer Emilio Greco. Maters onderkende echter het gevaar van een te gemakkelijke routine en zocht naar nieuwe mogelijkheden in de non-figuratieve kunst. Vanaf 1968 hield hij zich speciaal bezig met het thema "spiegel" dat hij gestalte gaf door enkelspiegels, dubbelspiegels en spiegelbollen te maken. Tot deze laatste serie behoort het kunstwerk van de maand, dat in november 1969 door het Centraal Museum was aangekocht. Het object wordt omschreven als "in verchroomd koper voorstellende bol doorboord door holle buizen, een rechte dikke en enige gebogen dunnere en op de helft doorsneden door plaat, het geheel rustend via twee stangen vierkant in doorsnede op marmeren voetstuk". De omschrijving doet enigszins tekort aan het streven van Maters om in deze plastiek te laten zien dat het mogelijk is om twee tegengestelde begrippen met elkaar te combineren: de gesloten strakheid van de spiegelbollen en de speelse levendigheid van de kern.

Werk van Maters is in de openbare ruimte van Utrecht onder meer te zien aan de Croeselaan (Prometheus, 1966), de Scharlakendreef (Kip, 1967), Nijenoord (Zonnespiegel, 1970), Tolsteegplantsoen (Doorsneden bol, 1978), de Jordanlaan (Genesis, 1979) en een wandreliëf in de Triumfatorkerk aan de Marco Pololaan (1991).

Van augustus 1963 tot en met december 1972 werd elke maand speciale aandacht geschonken aan een object uit de collectie van het Centraal Museum.