In 1942 werd de collectie van het Centraal Museum dankzij een legaat uitgebreid met een dertigtal portretten en kwartierstaten van de familie Van der Muelen. De meeste geportretteerden waren ten tijde van de Republiek regenten in Utrecht.
Uit het legaat van mevr. J.O.A. Roos Vlasman-Lingeman waren meubels (waaronder veel renaissance), oud Delfts en Chinees porselein en glaswerk afkomstig, alles bij elkaar over de 80 nummers.
De familie Lamaison van den Berg van Heenvliet schonk een 50 kostuums uit de 18e en 19e eeuw, afkomstig uit het Ambachtshuis van Heenvliet.

In 1942 had het museum gevoelige verliezen geleden, doordat het Rijksmuseum in verband met de oorlogstoestand het omvangrijke bruikleen van schilderijen van Utrechtse meesters beëindigde: ze werden in de Rijksbergkelders in veiligheid gebracht. Ook werd een dertigtal schilderijen van oude meesters uit de collectie van J.J.M. Chabot teruggenomen, omdat ze geveild werden. Het Centraal Museum kon wel acht werken van Utrechtse meesters aankopen. Op de aanwinstententoonstelling waren deze schilderijen van Gerard van Honthorst, Michiel Simons, Hendrick ter Brugghen, Roelant Saverij, Herman Safleven, Melchior d'Hondecoeter, Paulus Bor en Abraham Bloemaert te zien.

De tentoonstelling was één van de vier die in 1943 werden gehouden. In het jaarverslag 1943 wordt geconstateerd: "Het museum ondervond ook in het afgeloopen jaar den toenemenden druk van den nog steeds voortdurende oorlog. Wel kon een grootere belangstelling van het publiek voor de tentoonstellingen geconstateerd worden, doch daartegenover kon het museum weinig bieden, dat het bezoek blijvend stimuleert, nu het meerendeel van het kunstbezit op verschillende plaatsen in veiligheid is gebracht."