Twee belangrijke en onmisbare levenskrachten werden gedisqualificeerd en weggemoffeld» het egoisme en het zinneleven. Het sterke, gezonde egoïsme (het zijn van het leven) heeft recht op bestaan, anders neemt het z'n plaats toch in, al is het in zieke, verminkte vorm; het zwakke, zieke egoisme, dat zich vastklampt aan het hebben van de wereld, maakt ons bestaan méér afhankelijk van bezit, waarom gestreden moet worden. De vreugde van het actieve zinneleven is het wezen van de kunst. Het kan meewerken tot bevrijding van ons persoonlijk leven uit de slavernij, die de samenleving, niettegenstaande intellect, sport en machine, voor ons dreigt te worden, (door de afhankelijkheid van het bezit). Nu gaan we op zoek naar het juiste punt van uitgang voor ons levensinzicht. Voor zoover ons leven onbewust gedreven wordt, handhaaft zich iedere levensfactor bij wijze van reactie tot een evenwichtstoestand, die bij onze ontwikkeling past; het leven zal z'n recht wel eischen, maar het getuigt van onbegrip, dat zoo'n reactie telkens opnieuw noodig is. Voor zoover we een vrije wil hebben, die ons tot een keus verplicht, is het noodzakelijk precies te weten, hoe alle denkfactoren zich verhouden en welke plaats ieder in het denkproces inneemt. Voor zoover het ons lukt de juiste samenhang van de factoren van onze bewustwording te vinden, voor zoover weten we hun beteekenis voor ons bestaan. Het is me nooit duidelijk geworden, waarom niet alle philosophische systemen zóó beginnen; het komt mij voor, dat, als we het precies eens zijn over de werking van ons bestaans- en denkvermogen, veel z.g. logica en redekunst overbodig zal blijken. Ieder moet bij zichzelf in volkomen eerlijkheid die werking naspeuren en op-teekenen. En eindelijk zal ik ü in 't kort mijn inzicht meedeelen - het resultaat van jarenlange poging, de werking van eigen denkapparaat te leeren kennen; ik hoop ü te laten zien, hoe hier uit te lezen is, wat de zin, het nut is van ons vak voor onszelf en de samenleving. Als we ons bestaan eens even voorstellen als een tandrad, aan de eene kant gedreven door een ander tandrad met een kracht, die het totasl is van alle voor ons noodzakelijke invloeden van het wereldgebeuren en aan de andere kant een tandrad, waarop wij werken met een kracht die het totaal is van alle krachten, die we krachtens ons bestaan uit te deelen hebben, dan zijn die twee krachten volkomen gelijk. We nemen nu een ingewikkelder beeld: een cel, een stukje protoplasma, een onomschreven stukje leven, kortweg een actiecentrum, dat zich handhaaft te midden van andere actie-centra. Het wordt beïnvloed en het beïnvloedt. Nu komt de voornaamste factor: het voelt dat het bestast, en nu komen er heel veel vragen: hoe ontstond het leven in de cel? Waarvandaan komt dat gevoel? En waartoe leidt dit leven? In de eerste plaats is het feit, dat er leven bestaat niets verwonderlijker, dan dat alles onaangetast, onaangedaan en onveranderd-de eeuwen zou trotseeren, als dat alles door alles beïnvloed wordt. Ten tweede gaan deze vragen over de grens van ons denkvermogen en ik ben er vast van overtuigd, dat we dit nooit fcunnen weten; en als we er voor ons zelf een antwoord op zouden gewonden hebben, is het eenigste, dat we zéker weten, dat dit antwoord onjuist zou moeten zijn. We zoeken dus verder alleen naar dat wat we wel weten kunnen en wat ons onszelf doet begrijpen binnen eigen grenzen. We kunnen alles meten, behalve de mate waarmee we moeten meten. »V'e waren bij het actie-centrum, dat zich bestaan voelde temidden van andere
3. actie-centra. Denken we ons dit centrum als een kleine bol en de gevoeligheid van die kleine bol als een spiegelend oppervlak, dat alles om ons heen, als het ware in zichzelf weerspiegelt. Het spiegelbeeld in de bol is ons ik. Het spiegelend oppervlak is ons gevoel. Ons ik, het spiegelbeeld, dat overeenkomstig is aan het al-gebeuren om ons heen, is onze z.g. Umwelt. We nemen aan, dat de spiegel veel absorbeert, dat de spiegel verteekent en verkleurt, toch is het verminkte beeld, ons ik, volgens een oud testamen-tische uitdrukking naar Gods beeld geschapen en het is ons eenigste zekere punt van uitgang. In dit gevoel ligt onze zekerheid, met het al-gebeuren verbonden te zijn, onbewust. Hier is het terrrein van de r eligie - het geloof, de gebedshouding. Maar ons noodlot is, dat onze realiteit een bewust bestaan is en zoodra we denken (we zullen straks probeeren te zien hoe dit gaat) is het zich eeuwig gelijkblijvende Al, niet anders te vatten dan in wisselende tijdelijkheid van verschijnselen, die we niet kunnen en toch willen en moeten grijpen en begrijpen. Ons oerzintuig, het gevoel, zetelt over het geheele lichaam, al is het ééne deel gevoeliger dan het andere. Overal zijn we voor alles gevoelig» voor licht, voor warmte, voor trillingen, voor chemische invloeden, enz. Om te kunnen zien, is echter een plaatselijk orgaan noodig, waar ons gevoel zich beperkt tot en instelt voor de ontvangst van een gedeelte van het licht, dat voor het zien noodig is. Om te kunnen hooren is een plaatselijk orgaan noodig, waar het voelen zich beperkt tot en instelt voor de ontvangst van voor het hooren noodige luchttrillingen, een soort selectie dus. Om te kunnen ruiken en proeven is een zintuig of pliatselijk orgaan noodig, waar het voelen zich beperkt tot het waarnemen van prikkels, die we smaak en reuk noemen. Voedsel nemen is het werk van alle zintuigen, al schijnt ons het eene zintuig materieeier dan het andere. De grootste fout die we maken kunnen (m.i.) is, als we onze zintuigen laten degradeeren tot lijdelijke indruk-ontvangers. Het is de eerste belangrijke daad van onze vrije wil en het is in het wezen van onze zintuigen, actief en selectief te zijn. De onderscheidingen door onze zintuigen vereenigen zich in onze hersens tot samengestelde nagalmen, die bij herhaling erkend worden als herinnering. Iedere onderscheiding wekt door vergelijking met de herinnering het bewust zijn op, dat des te helderder is, naarmate de zinsonderscheidingen scherper zijn. Het voorbijgaande tijdelijke leven, wordt door ons als 't ware door momentop-nametjes op heeterdaad betrapt. De samerfclang van deze momentopnametjes zijn het levende beeld in ons. Ons ik, dat opgebouwd is uit het ongevormde totaalbeeld van het gevoel, komt tot bewustzi.jn in deze samenklang. Bij iedere nieuwe indruk ontstaat in de totale samenklang een nieuw kaleidoscoop— achtig ordebeeld, dat we gedachte noemen. De oneindigheid der combinatie-mogelijkheden is de oneindigheid van ons denkvermogen. Denken is dus eigenlijk het vormen van combinaties tijdens het uitschommelen en uittrillen van nieuw ontvangen zinsindrukken, tot ze gecombineerd zijn met alle herinneringen tot een eenheid; het heeft geen zin dit denken te forceeren in een bepaalde richting - dit leidt tot intellectualisme, dat levenloos wordt. Het moment van de slaap en droom is de tot rust komende uitschommeling. Onze wil, onze levensdrang kunnen we alleen omzetten in activiteit van handelend waarnemen. Dus om te kunnen denken en leven in een bepaalde richting moeten we alleen zooveel mogelijk waarnemen wat we willen waarnemen. Activiteit is de wil tot leven en is door de groei tot leven, de vreugde van
4. het leverië Lijdelijkheid der zinnen stompt af - breekt ons af * verdriet. Lijdelijkheid is natuurlijk toch altijd nog gedeeltelijke activiteit van eigen actie-centrum. De tijdelijke handhaving van het leven, dat we onszelf noemen, het actiecentrum, dat, wanneer het zich niet meer kan en wil verheugen, gaat over en valt uiteen in andere actie-centra. Dit is de dood van die bepaalde vorm van bestaan, die we onszelf noemen* Wat kan nu de kunst incBeze gang van zaken ingrijpen of meehelpen? Ik zei al, hoe scherper de zinsindrukken, hoe helderder het levende beeld in ons - dat is onszelf. De selectie van de zintuigen kan nog fijner geregeld worden, waardoor de zinsindrukken zich verscherpen en daardoor de samenklang nog verder verhelderen. Stel ü voor ü mengt kleuren - geen verf, maar kleuren - lichtreflecties. Neemt U dan troebele kleuren, dan kan de combinatie nooit helder worden, maar neemt U primaire kleuren, dan wordt de totaalkleur helder en licht. Zoo is het ook in ons denkapparaat: hoe meer primair de zinsindrukken, hoe helderder het totaalbeeld van de combinaties. En dit is het werk van de kunstenaar. De kunstenaar, die dank zij zijn beperking -van aanlag, enkele heldere onderscheidingen maakt, laat ons eenige stukjes primaire werkelijkheid zien, die ons voorheen ontgingen. De plastische kunstenaar b.v. onderscheidt kleur, vorm, ruimte en beweging, als onderdeelen van het aien en bepaalt zich tot één van deze vier, om met des te meer aandacht de voorbij flitsende verschijnselen der werkelijkheid te onderscheiden. De verheldering hierdoor van ons levensbeeld is de gewaarwording: Schoonheid. Onze wereld verruimt zich en wij verheugen ons in z'n schoonheid. Als we nu ons beginlijstje met vragen weer voor ons nemen, begrijpen we elkaar beter bij de poging om te beantwoorden. We weten nu, dat kunst op een tot een bepaald zintuig beperkte waarneming berust. Er zijn kunsten van het gezicht en kunsten van het gehoor. De kunsten van het zien (plastische kuhsten) zijn verdeeld in een kunst die de massa begrensd en in een kunst die de kleur begrensd, een kunst die de ruimte begrenöd en de kunsten van de bewegingen. Schenkt de architect te veel aandacht aan de vorm der bouwmassa's, dan komt hij licht op plastisch terrein, en verzwakt z'n aandacht voor wat de bouwmassa's moeten zijn als ruimte begrenzing en l&ihtreflexies. Waar de terreinen in elkaar grijpen, of waar meerdere kunsten in eenzelfde object samenwerken, zal de verrijking in de richting van het natuurlijke zijn, maar niet in de richting van het kunstzinnige. Dit is duidelijk, omdat het tegen het wezen van de kunst ingaat. De geluidsfilm overtreft de s tomme film slechts in amusementswaarde. Als kunstuiting is de geluidsfilm even verkeerd, als b.v. het schilderij met geluidsbegeleiding, maar omdat film en geluid, door het rhythme, dichter bij elkaar liggen, valt de fout als kunstuiting minder op. Dit zelfde komt voor bij architet&iè»~©fi plastiek en b.v. plastisch schilderwerk, waar de objecten, als tastbaarheden uitgebeeld zijn. Juist omdat de fout minder opvalt als bij het schilderij met geluid, zijn dergelijke combinaties gevaarlijker. Alle kunsten kunnen goed samengaan, doch als vrije kunsten naast elkaar en niet opzettelijk gemengd. Detegenstellingen schocn-nuttig, vervallen, daar het nuttige van de architectuur juist dat is, dat ons tot de schoonheidsgewaarwording brengt. Iets anders is het echter, als we het niet hebben over architectuur als kunstuiting, maar meer over bouwkunde en als we met nut bedoelen, iets dat ons gemakzucht bevredigt; dit laatste heeft met kunst niets te maken.
Kunst in dienst van een doel, zou beteekenen de kunst een ander doel te geven, dan het in wezen heeft en dat wezen is directe actieve beleving van de werkelijkheid, door ontwikkeling der zinnen. Als D goed begrepen hebt, dat de kunst ons helpt van het leven te zijn en het van de wereld hebben tot een minimun terug brengt, dan zult 0 het met mij eens zijn, dat in de goede kunstzinnigheid een uitgangspunt ook voor het sociale leven ligt.
; REFERAAT GEHOUDEN DOOR -ARCHITECT | RIETVELD 'tfOOR "DE ^POORTERS*^' ' y'Vï' CL'Üè VANSBTUDEERf ^DÉN. AAN -DE CURSUS ^VOÖR V^ EN' H\.B '~OVÈR'S85I®' BBBggjg|Sp VAN DÈ; ARCHITECTUUR/,;-' '.o,;^"7 Er is een'-nieuwe belangstelling- voor de kunsj; en een' opleving te'.c'ons'tateeren;^ •als reactiejop;;hé^dn de ':wëdstrijdgeest der laatste ^tyd^ Op /zicti- a^g&J dit;geen r>d e ri;omov e ff kunst^jE é -ga a n ,'pra t en; ? w e "z oud en' ha ast z egeen :'v a rit e ge nd e e 11 ^HfH^^^^^MraHHn^HHlHi $É £wSP M W&M gÉÉll ^aar er. bestaat. een;;zJgVgangbarë"\Te v e nsopvattïhg en' een-"erkend'! oordeel- over é' het ;>cultur.eel gebeürén, r/z o qalsvrietin'; lden :tijd .bij elkaar. 4oort\ 1 H M vHet nièüweTi^ 't'e: onderwerpen^:tot:>öné' ^ j^énsl^^cafih'e e fjjjffkui^ Verder -'-"Z^n •?'.'actueel jgBin'rï?>" -?-- < v -'"" •' | Traditione'e 1»of :\nxet-• traditxo'neer:bouwen?J? ? Is het schoone resultaat ;vari'het' zuivèr functioneele ? Of in het-nuttige" in:'strijd met:het schoone?;-Of 'is ^ he"t. nog ander§'Yiis het 'schoone in de architectuur toegé-' voegd aan'v^het^nüt'tige?^Eèn soort overdaad?' Éi.'.-", i' Is kunst • in de eerste ..plaats,.'schoonheid? .vV{.';*.'' * 'l'tff'C Moet de;architec,tuur .plaats laten Voor de ,medewerking van beeldhouw-, en schilderkunst^ z .g'V bouw-béeldhouwwerk, 'wandschildering," mozaxk, enz. ) $pf is ? in/on$ '.vak.de só'ci'ale kant het bèlangrijks t?,... ' Twintig 'jaar geleden was -het (g^euter)over kunst een verdoezeling van het .on--practische en 'pn-architectbniscne - -toen hebben velen de kunst'opzettelijk geme^". dendit was verkeerd, maar hoe zdrgen>we- er rvoor, -niet weer in de eerste fout te veryal^en?.?,Jllleen door precies de: beteekenis ide zin) Van jfle kunst yoor.ons'-leven en ons werk vast te stelïe'n; '?•?*. . / •^ Hoe .is ons levensinzicht,'>dat ons werk beoordeelt 'lals góed^of'slecht?. Of betert gezegd, goed of minder goed, want - zooals kou.een geringere"warmtegraad„is,'is' slecht een geringere graad van goéd. . . ' . ' ...» ... jf' 4,-t-- '.>?•.•> Is dit levensinzicht erkend, b.v. Katholiek, Protèstantsch,' Communistisch^-of . V Nationaal Socialistisch, - dan is het .antwoord op al deze vragen bekend , Blijkt het lev.en echter met, deze antwoorden niet 'in .overeenstemming,darv^zai het -leven ons dwingen, ons inzicht van-het" leven te herziën. . . . v. •.; .:'• z-;;.^' ;.v.: -rik. weet niét of er ooit'een generatie is -geweest ,' die zich yerantwoord :,èn bevre-,;digd voelde, de'consequentie :van ;exgen-levenshouding over de "'volle* bre'e'dte van V het leven door te voeren. '' . ' • I ' | | *,' Onze generatie schijnt te vermoeden, "dat ze gefaald. heeft in daad; en4 inzicht't ze ' gaat begrijpen, dat.de evenwichtstoestand, dat "gemiddelde",-• dat we' nog stee'ds ?;?' •aannemen als norm voor ons begrip "goed", een ziektetoestand is en de oorzaak - ! van de excessen, die we beleven en.de ernstige bestaansbedreiging, niettegenstaande ver doorgevoerde organisatie en ordening.' Het is duidelijk, dat-het geen zin heeft in dit geval met nog'meer ijver in dezelfde richting verder te streven. Het lijkt me verstandig, ons inzicht te herzien, vóórdat reacties ons in vèr.te-^ genovergestelde richting zullen dwingen (éven ver of nog verder'van ons doel):-dit is: minstens menschwaardig te leven. Nu eerst een korte omschrijving,. dan weet U waar ik heen wil': ? De hoofdoorzaak van onze mislukking;lijkt me het dualisme in onze',•levensbeschouwing die tot vaagheid, en angst voor.consequenties leidde. Twee belangrijke en onmisbare levenskrachten werden gedisqualificeerd en weggé- , ' moffeldr het egoïsme en 'het zinneleven. •
..'Het-sterke,gezonde egoïsme (het zijn van het leven) heeft recht .op'best | -ders neemt,het z'n plaats toch in, al is het in zieke verminkte-vorm-• het^ .zieke égoïsme, dat zich" vastklampt aan het hebben van de wereld, maakt Z* • staan méér afhankelijk van bezit, waarom gestreden moet worden. De vreugde van het actieve zinneleven is het wezen van de kunst. ' Het kan meewerken tot bevrijding van ons persoonlijk leven uit de slavernij < de samenleving, niettegenstaande intellect, sport en machine, voor ons dreiW^-'^ 'te worden, (door de afhankelijkheid van het bezit)» ? Nu gaan we op. zoek. naar'het' juiste punt van uitgang voor ons levensinzicht^ yVoór zoover*ons leven" onbewust, gedreven wordt, handhaaft zich iedere levensfaÉlii „"tor bij wijze van reactie tot een evenwichtstoestand, die bij onze ontwikkeiitf^É past; het leven zal z'n recht wel eischen, maar het getuigt van onbegrip,.. dat^W zoo' n-reactie telkens opnieuw 'noodig is. Voor zoover we eenr vrije wil1 hebben* die ons tot' een keus verplicht, is het''hpód-2 r^zakélijk "precies 'te 'weten, hoe allé dénkfactoren zich verhouden en welke'plaatsflf ieder,.in het denkproces inneemt. . Voor, zoover hét óns lukt dé'"juiste samenhang van de factoren van onze bewustwo?£ f. ding te . vinden,' voor zoover weten'we hun, beteekenis voor ons bestaan, . V; Het is me nooit duidelijk geworden, ; waarom niet alle' philosophische systemen zóó ^ ' beginnen;-; het komt mij:.!'.vóór-, dat", als we het precies eens zijn over de werking van "ons bestaahs-" en denkvermogen, Tveel z.g. logica en redekunst, overbodig zal blij-!-; ken. Ieder moet bij ,zichzelf in volkomen eerlijkheid die werking naspeuren en op- , steekenen. ?•/ .... : , S» ' ? - k En eindelijk zal ik U-. in.'.t' kort mijn inzicht meedeelen - het resultaat van jaren-lange, poging, de werking van eigen denkapparaat te leeren kennen; ik. hóóp U te y g^^SwM.él^.-j^ft hier uit te lezen is, wat _d.e_zin,; het, nut is van. ons vak^voor" ; : "•' Onszelf'en de s'amenleving, '4_Ala'A.we.._óns" béstaan 'eens'.^ven: Voorstellen alsreeh tandrad,' aan de eene kant ge- -> • dreven'door een ander*tandrad mét éen kracht, diê het totaal is.van alle voor ' t,"ons noodzakelijke invloeden van'het wereldgebeuren en aan de andere kant een ^tandrad," waarop; wij/ werken met, een kracht: die" het totaal is van alle krachten,': f 'die- we krachte/is -ons bestaan uit; té deelen hebben, dan zijn dié* twee krachten volkomen, gelijkv;' :. Wé nemen^nü- een ingewikkelder beeld:: een cel','r een stukje; pijotoplasma, een onor ^.schreven stuk je ,,1'evèn,^ kortweg eeri aptiecentrum^ dat zich, handhaaft- te midden ^van;. andere. act ief Het wordt beïnvloed én het beïnvloedt ^ Nu komt de voornaamste factor i'. het voelt -Ü dat^het, bestaat,, en* nu (komen er heel. veel vragen :'•. hoe ontstond het leven in de .. v| Cel?;- Waarvandaarf komt 'dat gévÓel^Enf waartoe;;'leidt.: dit leven? -> ^Xiijde;-'eersté.plaats^ ïs;,:het-, f ei't,';dat ,er leven- bestaat niet sverwonderiijker,,..dan I ,d a^'óll e s" ónaange t as t ,'•„ o naanged aan "è n-'vonv er and e rd ' d e. eeuwen z ouc.t r o t se er en,; als^ datl alles door alles-beïnvloed: wórdt 1' .. . . 1 .., T eht w e e deg a ah deze- vragen- over.de:grens* van ons denkvermogen en ik- ben ér ^va.jst^yany overtuigd,.Vdat' 'we dit nooit'"kunnen "wet'enjr en als we ei\ voor ons zelf ï e é n': an t w ó o r d v o p,. z oud e n gévohdén hebben, is het e enigs te, dat we zéker weten/ dat f'A^ja^J^IWe zoeken, dus," verder alleen naar dat- watm we,';wèl^wetéh kunnend en'"wat ons 'ohszelf doet begrijpen binnen eigen grenzen, Wé ^^u.hnen alles meten,* behalve, de meter waarmee we- moeten meten. , f:. We, warén bij hét actïë-Veritrum£.'dat'; zich béstaan voelde temidden van- andere actie ^"centra ,Denken..w'e ..ons; dit centrum als'- éeri 'kleine bol? en de gevoeligheid .van die. kleine . bol;- als een spiegelend oppervlak^; dat : alles'1 om "ons' heen, als het: ware in zich—. I zelf weerspiegelt,';
JBH ; rV^ons 13515 umweit'v .1 ÉÉ v ? ÉÉtesf;sBÉRK^ ?? lil ms^^^^^S^i^l^ ranHB i teiffièurt, rtBph is ïlclmpen ïn het is'óns eenigste zekere H flgggi MM va„- ^^^pPH^^^xHHB ?^1111H111l|Ë||gg^ ?MIS^ gevoeiige^u. voor chemische invloeden, enz. - HpMPi WRBHB R® voor warmte, .voor trillingen, vu | noodie:, waar .ons gevoel ZxchjH| ; . 1 noodig • R II ao+ 89!8 oreaan' noodig,' waar het-, . voelen zich hjzfflÊM m gs ÊtaBBBm^siÊSSSL rmmmsm ; lingen, een'soort select". een'zintuig Of plaatselijk^orgaan noodig, • i I ^a^heï^^fch^^IÉ , : reuk noemen'.- r' . .? • . ? . ' ''' '"w materieeier dan het andere, ue gru liideiiike indruk-ontvangers, 'onze zln-.uiSen, actief en r.olectiof te z;;n. . • ( . , ? .j De "onderscheidingen ï^g^fe^^^^r^^SI mengestelde.nagalmen, di.bg herhaling herk,herinnerinf het be»u^ O^k! dat^opgebouwd is uit het. ongevormde totaalbeeld van het gevoel, tot bewustzijn in deze samenklang.' „ .. .™nklang' een Vieuw kaleidoscoojp-I' combinatie-moge ,| lijkheden is de oneindigheid van ons denkvermogen, . . . V V| IfW Denken is kus eigenlek het : uit trillen van nieuw ontvangen z.ns ^drukke^...tot.. ® te f orceeren in^g herinneringen tot een eenheid; _ het £eeft geen levenloos wordtgM ^eeï moW waarnemen «at we willen waarnemen. gg» Activiteit is .de wil tot leven en is door de groei tot leven, de vreugde het leven. . ' 'breekt ons af - verdriet. LijdelijkheidKg .Jg*
De ..tijdelijke ',handhaving• v'^n'-hej noemen', het actie-centrum,.',' dat, wannéér-het zich niet meër,kan 'en wilvverheugen,§gaat over: en valt" uiteen;'" in -andere - actie-centra0 'Dit is. ,de'- dood 'van'-; die I, bepaalde vorm van bestaan ,-^. die ; : *we' 'onszelf noemen, r, ïV'/'-V'V;.. - . :: V ' ' . 'v •Wat kan nü de •'kunst, in deze.' gang „van zaken ingrijpen of 'meehelpen? Ik zei ^al , ;hoë ^scherper de zinsindrukken, . hoe ..helderde ;het" levende beeld ;in - ons •- dat^is ;/'"" onszelf,' De ".selectie vanzintuigen kanXjiog fijner• geregeld worden, waardoor.-', déSzinsindrukken''zifchvy erscherpen en daardoor desamenklang nogverder|y.erhe133IP :dërën:"*Stei';U |Voorin mengt '-kléur^ verf, maar kleuren - lichtref lectiesij' Néémt -U dan troebele'kleuren, - dan kan de ^combinatie nooit helder'worden, maar . ?•'n'ëe'mt ^U^^imaire;?kleurenj!ida hélder en licht» .^oo'is het'-' ;bok\i'n; .Ons ^denkapparaat^hoe ''meer primair>:de.'zinsindrukken, _hoë helderde het' l^taalbëëld^y 'f. | ^^^^^^^ ië^he"t..- werk^vö-n^cLeeiiaar^ "De^.t "die .dank -•zijlzijn ' bë-'^ ?;perkingi,:van vaanlë'g-1 enke 1 ë 't ,heldéireVonder s che id inge n maakt ^ laat -ons eenige E .yf-^" Vs t^k jé s'..pr itaai re> w eV k e lijk he i d' zi en ^"'d i ëo n sv o o r h e e n 'ontgingen ,'l)e plastische .vórmruimte en béweging, als 'onderdeelen';;V .•van^hêtrziVn'iéribepaalt^zichtotéén van, deze vier, om met des'té" meer 'aandacht* fde jvoorbij?fiitsende...verschijnselen -der''werkelijkheid te 'onderscheiden. : -', -y^-- . *pe ''verheldélri^g|hierdoor van -ónslevensbeeld is dë' gewaarwording: Schoonheid f^i ^Onzé iwér'ëldVvërrui^ ons in z'n "schoonheid. Als we nu oiis heginlijstjë.rmet^'Vi^agën jWeer ivoor ons nemen, begrijpen we elkaar beter bij de po-? ging ;om;'terbéantwoorden/'w;^{V^ •." ''.*. * ÜÉ1 'We "wetén «u dal kunstfop ';een tot een bepaald zintuig beperkte waarneming berust. Er.vzijn" kunsten van het gezicht en kunsten van .het gehoor. De kunsten. iVari* Ket^zièn (plastische ••kunstén) ?zijn verdeeld in een kunst die de massa be-. 'grenscf -j&n^n' een *kunst.'die de kleur begrensd, leen kunst die de ruimte begrensd >én; de kunsten van de bewegingen» ;• ^B^fig-hfinkt de architect te veel.aandacht aan de vorm der bouwmassa's, dan .'kbirit hij licht op -plastisch terrein, en verzwakt zijn ,aandacht*-voor • wat.^de bouw- 'H-' massa^s'móeten/zijn als. ruimte begrenzing en 'lichtre flexies.' JWaar Üe terreinen in elkaar grijpen/ of waar meerdere kunsten in eenzelfde object samenwerken, zal de( verrijking in de richting van het natuurlijke zijn, maar . niet in de richting van het kunstzinnige. Dit is duidelijk, omdat het'tegen het Wezen van de kunst ingaat. De geluidsfim 'overtreft de stomme film slechts in amusementswaardeAls kunstuiting is de geluidsfilm even verkeerd, als b.v.' het schilderij met geluidsbégeleiding, maar omdat film en geluid, door hét 'rhythme," dichter bij elkaar liggen, valt de fout als kunstuiting minde^vop.' r .Ditzelfdë komt voor bij architectuur en plastiek en b.v.-plastisch schilderwerk, waar de objecten, als tastbaarheden uitgebeeld zijn. Juist omdat de fout minder, opvalt "als bij het schilderij, zijn .dergelijke combinaties gevaarlijker, ("Voor het begrip kunst)_ Alle kunsten kunnen goed samengaan, doch als vrije kunsten naast elkaar en niet opzettelijk gemengd, •. , . r t De tegenstelling schoon-nuttig, vervallen, daar het nuttige van de architectuur juist dat is,, dat ons tot schoonheidsgewaarwording brengt, v Iets anders is het echter, als wé het niet hebben over architectuur als kunstuiting, maar over bouwkunde en als we met nut bedoelen, iets'dat onze gemakzucht bevredigt; dit laatste, heeft met kunst niets te maken. Kunst in dienst van een doel, zou beteekenen de kunst een'ander doel te geven, dan het in wezen heeft en dat wezen is directe actieve beleving van de werkelijkheid, door ontwikkeling der zinnen. Als U goed begrepen hebt, dat de kunst ons helpt van "het leven te zijn en het van de wereld hebben tot een. minimum terug brengt, dan zult .U het met mij eens zijn, dat in de goede kunstzinnigheid een uitgangspunt ook voor het ^sociale leven ligt.